Judith Koelemeijer schrijft graag in scènes met een setting, vertelt ze tijdens de Eerste Conferentie Verhalende Journalistiek. Op die manier kan ze mensen laten denken wat ze wil. En kan ze een literair verhaal vertellen waarin de personages zichzelf herkennen.
Aantekeningen uit de workshop van Judith Koelemeijer tijdens de ECVJ op 1 april 2011 in Amsterdam.
Koelemeijer vertelt hoe ze aanvankelijk begon met ‘Het Zwijgen van Maria Zachea’ (2001)
“Ik begon op de traditioneel journalistieke manier met quotes: haakje open, haakje sluiten. Maar ik wist dat het zo geen spannend proza zou worden. Ik had toen nog geen besef van new journalism. Ik ben dingen gaan uitproberen door heel intuïtief te schrijven. Mijn man zei: je moet er scènes van maken in een setting, dan kun je ze laten denken wat je wilt.”
Waar het om gaat? “Dat je de werkelijkheid die iemand je vertelt construeert volgens de regels van de roman tot een verhaal waarin iemand zichzelf wel weer herkent.”
* “Je moet je steeds afvragen: waarom moet een scène in het boek? Het gaat om het verhaal. Soms verlies je je in de reconstructie, je wilt alles weten, alles is even belangrijk. Die fase moet je ook door, maar daarna gaat het om de selectie.”
* “De feiten spreken nooit voor zich, de schrijver geeft ze betekenis. Bij elk verhaal moet je je afvragen: wat is de meer universele betekenis?”
* “Maak aantekeningen tussendoor. Een dagboek van je boek”. Daarin kun je gewoon voor de vuist weg gedachten en invallen opschrijven, zonder dat het gelijk iets hoeft te zijn. “Want als je pas op het laatst gaat schrijven, zit je tegen die lege pagina aan te kijken en denk je: hier moet nu wel een goede zin komen.” Ze verwijst naar de openings keynote door Jacqui Banaszynski. “Het is als de brief die Jacqui schreef aan die goeie vriendin over haar ervaringen in Afrika. Juist omdat het geen pretentie had, raak je de goede toon.”
Het boek ‘Anna Boom’ begint met een scène in de tuin, waarin een verliefde Anna, teruglopend naar het huis, tussen de rododendrons door, besluit naar Boedapast te gaan, een beslissing die haar leven een andere wending zal geven.
Koelemeijer vertelt: “Ik zet haar neer in de tuin waar ze in het boek die belangrijke beslissing neemt. Ze heeft dat nooit in die tuin besloten, maar die setting zet het verhaal wel gelijk in beweging.”
Begin het verhaal met actie, creëer spanning. “Daarna heb je alle tijd om rustig te reflecteren en de geschiedenis te beschrijven.”
* “Ik film soms als ik ergens ben. Of ik maak foto’s. Ik kijk dat eigenlijk nooit terug, maar het dwingt je wel om bewuster te kijken.”
* In ‘Het Zwijgen van Maria Zachea’ gaat een hoofdstuk over oom Gerard. Het begint met een scène over een teach-in in 1965. De beschrijving begint zo: ”Dit is een machtige happening’, zei de historicus Loe de Jong tegen de zaal.’
Koelemeijer vertelt hoe die scene tot stand kwam. “Gerard was bij een teach-in geweest, vertelde hij. Hij wist niet wanneer precies en ook niet wat er gezegd was, alleen nog dat het fantastisch was. En dat het in de Beurs van Berlage was. Via de Beurs van Berlage heb ik kunnen achterhalen wanneer dat precies geweest moest zijn. Toen heb ik in het archief van het Parool gezocht, de grootste Amsterdamse krant. Daar had ik de beste kans dat er de volgende dag een verslag over zou zijn verschenen. En dat klopte, er stond een stuk over in waarin onder andere Loe de Jong werd geciteerd. Die had daar dus blijkbaar ook gesproken. In het verhaal heb ik geschreven dat Gerard bij de voordracht van De Jong een beetje beschaamd terugdacht aan de tijd dat hij nog lid was van de JOKVP, de jongerenorganisatie van de Katholieke Volkspartij. Dat heeft hij natuurlijk nooit op dat moment gedacht, maar het kwam voor het verhaal goed uit.”
Koelemeijer heeft dat krantenverslag niet aan Gerard laten, zegt ze. Ook niet om te kijken of dat nog nieuwe herinneringen zou losweken. Ze heeft het hoofdstuk vooraf laten lezen aan haar oom. “En die kon zich er in herkennen.”
Koelemeijer: “Ik zou dat niet durven met iemand die ik zelf niet heb kunnen spreken.” Iemand hebben ontmoet en gesproken, weten hoe hij of zij denkt, is absoluut nodig als je in het hoofd van je personage wilt gaan zitten om van binnenuit te beschrijven. “Van binnenuit beschrijven lukt niet zo met doden.”
* Tips en trucs bij het ordenen van de research? “Ik maak wel een index op m’n interviews.” Zoals bij ‘Anna Boom’. Bijvoorbeeld het thema ‘weg uit hilversum’. Alle interviews bundelt ze in een grote map waarin de paginering doortelt. In de index zet ze dan dat het ondewerp voorkomt in de interviews op pagina 3, 17, 38 en 54. Dat zoekt makkelijk terug en geeft overzicht als ze een bepaalde scène aan het schrijven is.
* Over ‘Het Zwijgen van Maria Zachea’ was een van de ooms heel boos. “Niet over zijn eigen verhaal, dat vond hij best wel goed. Maar over wat anderen zeiden. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat hij over zijn verhaal gaat en dat daar het verhaal van anderen tegenover staat.
Mijn ervaring is dat bij elk nonfictieproject altijd wel een of twee mensen boos zijn.”
Zo gek is dat niet. “Moreel zijn schrijvers best meedogenloos. Als schrijver vind je je verhaal belangrijker dat iemand die er misschien nachten van wakker ligt. Ik heb nog nooit een schrijver gehoord die dat anders zag. Mensen hebben er helemaal niet om gevraagd om in je boek te komen. Maar jij zegt: je zit in het verhaal, je moet erin.”
* Tijd is heel belangrijk. “Je moet heel veel tijd rondhangen met je hoofdpersonen.
In deze tijd is dat eigenlijk gekkenwerk. Er is geen aandacht voor, geen tijd voor, geen geld. Maar ik denk dat het juist heel belangrijk is, doorleefde verhalen. Je moet het wel bevechten en geduld, heel veel geduld, hebben.”
* Kun je rondkomen van literaire journalistiek? Koelemeijer (lachend): “Wel als je een bestseller schrijft. En af en toe lezingen erbij doet.”
Opgetekend door Arno Kersten