De onderzoeksjournalist beperkt zich niet tot twee bronnen: hij spreekt er minstens twintig en als het nodig is tweehónderd. Hij stort zich op documenten die door niemand gelezen worden alsof het lijsten met winnende lottogetallen zijn. En hij laat zijn pc niet alleen tekst verwerken, maar ook zoeken, ordenen, rekenen en analyseren.
De onderzoeksjournalist schept orde in de chaos (‘Minder vrouwen in gemeentebesturen na verkiezingen’) en chaos in de orde (‘Politie maakt gevonden voorwerpen kwijt’).
De onderzoeksjournalist máákt nieuws. Hij schijnt zijn zoeklicht op de donkere hoeken van de werkelijkheid. Zouden we ooit met zekerheid geweten hebben dat er in Nederland radicale imams actief waren als actualiteitenrubriek Nova niet op het idee was gekomen om de preken in Nederlands moskees op te nemen en te laten vertalen?
Wie had ons moeten vertellen dat de Belgische antirooklobby door tabaksfabrikanten wordt gefinancierd, als de Belgische journaliste Marleen Teugels er niet uitvoerig onderzoek naar had gedaan in het weekblad Knack?
En zou het ministerie van onderwijs zelf ooit het nieuws naar buiten hebben gebracht dat er op Nederlandse scholen segregatie plaatsvindt? Het dagblad Trouw gaf de ‘zwarte scholen’ een gezicht, nadat het kilometers saaie data had geanalyseerd.
De onderzoeksjournalist ploegt, weegt, twijfelt en twijfelt nóg een keer. Zijn beloning is nieuws dat er niet geweest zou zijn zonder zijn inspanningen. Voilà een doorsnee van de inzenders aan dit jaarboek.
Voor het jaarboek zijn alle regionale- en landelijke dagbladen, alle opiniebladen, een aantal publieksbladen, alle actualiteitenprogramma’s op radio en tv en zelfs een aantal fotojournalisten in Vlaanderen en Nederland benaderd met de vraag om hun mooiste producties sedert medio 2002 in te zenden. De meeste redacties gaven gehoor. Een enkele meldde met spijt geen onderzoek te hebben gedaan in het afgelopen jaar. Uit de inzendingen is een selectie gemaakt, hoofdzakelijk om tot een goede mix van media en soorten verhalen te komen.
De hier gepresenteerde verzameling doet naar ons idee recht aan de rijke inhoud van de gereedschapskist die onderzoeksjournalisten ter beschikking staat. Verschillende onderzoeksmethoden komen aan bod: van undercoverjournalistiek (zie het verhaal over bolletjesslikkers) tot datacracking (zoals de verkiezingsanalyse van NRC) en van de ouderwetse onthulling (‘Kerncentrale vertoont mankementen’) tot het uitputtende shoeleather-reporting (op zoek naar Antwerpse huisjesmelkers).
Van de radio- en televisie-uitzendingen is een geschreven samenvatting opgenomen. Alle uitzendingen die in dit jaarboek besproken worden, zijn echter in hun geheel na te zien of te beluisteren via de website van de VVOJ.
Alle makers is gevraagd een toelichting te schrijven: hoe is het verhaal of de uitzending tot stand gekomen? Welke moeilijkheden deden zich voor en hoe heeft men die opgelost? Zo is het jaarboek hopelijk méér geworden dan alleen spannende lectuur – vrijwel alle geselecteerde artikelen en documentaires hadden bij verschijnen een behoorlijke impact – het biedt ook een zeldzaam, nooit eerder gepresenteerd kijkje in de keuken van onderzoeksjournalisten.
Uit de toelichtingen blijkt dat onderzoeksjournalistiek niet alleen spannend en bevredigend is, maar ook tijdrovend en taai. Zonder steun van hun redactieleiding hadden de meeste journalisten in dit jaarboek hun onderzoek nooit voltooid.
De redactie
Luuk Sengers
Janneke Donkerlo
Michel Robles
Lisette Vos