Met onderstaande keynote speech opende Bjorn Oostra, adjunct-hoofdredacteur van het regionale dagblad De Limburger, op zaterdag 8 april de zevende editie van de VVOJ Trainingsdag Lokale en Regionale Onderzoekjournalistiek, op de Uithof in Utrecht.
Collega’s, goedemorgen.
Ik vind het een eer om hier te staan. Een eer om de trainingsdag lokale en regionale onderzoeksjournalistiek van de VVOJ te openen. Ik vind het ook een eer een poging te mogen wagen om mijn liefde voor het vak en tevens mijn zorgen over de vele bedreigingen waarmee wij te kampen hebben met jullie te delen.
Maar voordat ik dat doe, zal ik mij eerst even voorstellen. Mijn naam is Bjorn Oostra. Ik ben nu zes jaar adjunct-hoofdredacteur bij De Limburger. In die hoedanigheid ben ik primair verantwoordelijk voor de inhoud van de krant en de journalistieke keuzes die wij maken. Ik stuur de onderzoeksredactie aan en begeleid alle grote onderzoeken. Ik kom daar straks op terug.
Zoals gezegd: ik vind het een eer om hier te staan. En ik vind het erg leuk dat Tanja van Bergen, directeur van de VVOJ, de noodkreet die ik vorige jaar slaakte tijdens het diner van de jaarlijkse VVOJ-conferentie serieus heeft genomen. Ik beklaagde me toen over de focus op de Randstad – vrijwel alle VVOJ-cafés zijn in Amsterdam – en het gebrek aan belangstelling en steun, ook bij de VVOJ, voor onderzoeksjournalistiek in de regio. Ik ben heel blij dat dat signaal is opgepakt. Dat de trainingsdag voor lokale en regionale onderzoeksjournalistiek in Utrecht is en niet in bijvoorbeeld Amsterdam is natuurlijk al pure winst…
Nee, zonder cynisch te zijn. De VVOJ werkt wel degelijk aan het versterken van onderzoeksjournalistiek in de regio. Dit soort trainingsdagen zijn fantastisch en ongetwijfeld een enorme inspiratiebron voor velen van jullie.
Uit betrouwbare bron weet ik dat momenteel hard gewerkt wordt om de jaarlijkse conferentie dit jaar te laten plaatsvinden in de regio – ik kan wel zeggen in niet zomaar een regio. Daarnaast brengt de VVOJ in kaart wie bij regionale of lokale media zich met onderzoeksjournalistiek bezighouden. De bedoeling hiervan is om al dan niet kleinschalige samenwerkingsverbanden van de grond te krijgen om op deze manier de basis onder onderzoeksjournalistiek in de regio te versterken.
Ik zei net dat deze dag ongetwijfeld een enorme inspiratiebron zal zijn voor velen van jullie. Zoiets kan van enorme betekenis zijn voor het verdere verloop van je carrière. Mijn inspiratie kreeg ik als student journalistiek aan wat toen nog de School voor de Journalistiek in Utrecht heette. Iedere woensdagmiddag was daar een presentatie van journalisten die iets bijzonders gepresteerd hadden, of een mooi verhaal te vertellen hadden. Die bijeenkomsten heetten destijds: De Ontmoeting. De ontmoeting die voor mij een game changer bleek te zijn, was die met de journalisten Henk Langenberg en Joep Dohmen van Dagblad De Limburger. Destijds voor mij een krant waar ik weleens van gehoord had, maar die toch zeker niet op mijn lijstje stond van kranten waar ik zou willen werken.
Op enthousiaste wijze vertelden Dohmen en Langenberg over hun jarenlange onderzoek naar corruptie in het openbaar bestuur in Zuid-Limburg. Ze vertelden over burgemeesters en wethouders die op uitnodiging van aannemers op reis gingen, goederen en diensten aannamen en na een intensief onderzoek van politie en justitie van hun bed werden gelicht en werden aangehouden. Ze vertelden over ze hoe ze hun onderzoek hadden aangepakt, over de tegenwerking die ze van bestuurders kregen. “Jullie beschadigen het imago van de provincie”, was een veelgehoorde reactie waarmee ze te maken kregen. Ze vertelden ook over de reacties van collega’s, die al die aandacht voor sjoemelende bestuurders en ambtenaren maar onzin vonden. Dohmen heeft later over die affaire een boek geschreven, met de welluidende titel De vriendenrepubliek.
Ik luisterde naar de verhalen en ik dacht: dit wil ik ook. Niet wetende dat ik een paar jaar later aan de zijde van diezelfde Joep Dohmen voor Dagblad de Limburger mijn eerste stappen zou zetten in de wondere wereld van de onderzoeksjournalistiek.
Frontale aanval
Ik neem jullie mee terug naar half februari dit jaar. We zitten dan een maand voor de Tweede Kamerverkiezingen en een maand na de inauguratie van de 45ste president van Amerika.
Op 17 februari opende Donald Trump, tijdens een memorabele persconferentie, frontaal de aanval op traditionele media die verhalen publiceerden die niet in zijn straatje pasten. Trump pochte over zijn prestaties, koeioneerde verslaggevers, deelde steken onder water uit en verzekerde iedereen dat zijn Witte Huis draaide als een goed geoliede machine, ondanks het verlies van een topadviseur en een ministerskandidaat in een halve week tijd. Berichten over de invloed van Rusland deed hij af als fake news. Tijdens die persconferentie haalde Trump zijn neus op voor vragen van de pers, vroeg hij de verslaggevers of ze wisten wat uranium was en verzocht hij een zwarte verslaggever om hem in contact te brengen met zwarte politici.
Twee dagen na die persconferentie van Trump , haalde Geert Wilders hard uit naar de vrije pers in Nederland. In een tweet noemde de PVV-leider het RTL Nieuws ‘laaghartig tuig’. Een interview met zijn broer was hem zodanig in het verkeerde keelgat geschoten dat hij journalisten die hun werk doen, bij het grofvuil meende te kunnen zetten.
Natuurlijk mag Wilders vraagtekens plaatsen bij de handelwijze van het RTL Nieuws. Want waarom wel zijn broer interviewen en niet bijvoorbeeld de zus van Mark Rutte? En uiteraard moeten de Nederlandse journalistiek in het algemeen en RTL in het bijzonder tegen een stootje kunnen.
Maar de twitterberichten waarin de PVV-voorman zijn ongenoegen wereldkundig maakte, gaan veel verder dan vraagtekens plaatsen of kritiek uiten. Hij diskwalificeert een gerenommeerd medium en noemt journalisten ‘infaam, gemeen, onedel, schandelijk, vuig (in de betekenis van laaghartig) en geteisem, gajes, crapuul (in de betekenis van tuig). Hiermee slaat Wilders op zijn minst een deuk in het toch al broze vertrouwen in de journalistiek.
Het ondermijnen van het vertrouwen in instituties waarop onze democratie is gebouwd –de politiek en de rechterlijke macht kregen het ook al te verduren middels kwalificaties als nepparlement en knettergek – is niet alleen verwerpelijk, maar ook gevaarlijk. Want hoeveel mensen zijn het inmiddels met Wilders eens en vinden journalisten laaghartig tuig, geteisem dat alleen maar onzin de wereld in slingert? Hoeveel mensen geloven de populistische mantra dat media per definitie niet deugen? Hoeveel mensen trekken de berichtgeving in twijfel van het NOS Journaal, RTL Nieuws, de Volkskrant, NRC Handelsblad, of de media waar jullie voor werken? En wat kunnen hiervan de consequenties zijn?
Ik vrees dat het vertrouwen in geloofwaardige, onafhankelijke journalistiek –absoluut noodzakelijk voor het goed functioneren van de democratie – door het optreden van Wilders nog verder onder druk is komen te staan. In een tijd dat nepnieuws zijn intrede heeft gedaan, de Amerikaanse president zich bedient van alternatieve feiten om de waarheid naar zijn hand te zetten, roeptoeters via sociale media met feitenvrije meningen discussies kapen, pookt de laaghartig tuig-tweet van Wilders het vuurtje nog eens lekker op.
Het is de hoogste tijd dat deze veenbrand wordt geblust. Nu –vooral populistische – politici zich steeds vaker bedienen van leugens en op sociale media waarheden worden verkondigd die veelal nergens op gebaseerd zijn, moet de journalistiek in het geweer komen. Gedegen onderzoeksjournalistiek, duiding bij het nieuws en het presenteren van feiten, feiten en nog eens feiten dient het antwoord te zijn.
Gedegen onderzoeksjournalistiek is noodzakelijker dan ooit. Wij moeten het geschonden vertrouwen in de journalistiek herstellen. Dat kan in mijn ogen alleen door tegels te lichten, door feiten aan het licht te brengen die verborgen hadden moeten blijven.
Daar waar feitenvrije meningen de fundamenten van een democratie aantasten, is een goed functionerende pers onontbeerlijk.
Echter. Dalende abonnee-aantallen, kelderende advertentie-inkomsten en een chronisch gebrek aan ideeën over hoe het tij te keren, vormen een levensgroot gevaar voor een beroepsgroep die als vierde macht een belangrijke rol in onze samenleving speelt.
Ik vertel niets nieuws als ik stel dat de aanval van meerdere fronten tegelijk komt. Populistische politici tasten willens en wetens het vertrouwen in de journalistiek aan. Ik vind dat gevaarlijk en een ontwikkeling waartegen wij ons moeten verzetten.
Maar er zijn meer bedreigingen. Het spreekt voor zich dat jarenlange en hier en daar voortdurende bezuinigingen op redacties en uitblijvende investeringen de kwaliteit niet ten goede zijn gekomen. Een bijkomend probleem is dat veel directies de dalende inkomsten jarenlang hebben gecompenseerd met prijsverhogingen. Je hoeft geen wiskundige te zijn om te begrijpen dat kranten die én duurder zijn geworden én hun redacties fors hebben zien krimpen met dalende abonnee-aantallen te maken krijgen. Daarbij komt nog eens dat wij, door veel nieuws online weg te geven, een gratis alternatief hebben gecreëerd dat voor veel mensen volstaat.
Het is goed om de volgende cijfers goed tot je door te laten dringen:
De betaalde gedrukte dagbladoplage in Nederland is in 15 jaar tijd met 1,7 miljoen exemplaren gedaald.
Werden er in 2000 nog meer dan 4,2 miljoen kranten verkocht, in 2015 waren dat er iets minder dan 2,5 miljoen. Dat is een daling van 42%!
Tussen de titels bestaan grote verschillen, maar kranten als De Gooi- en Eemlander en het Haarlems Dagblad raakten in 15 jaar tijd ongeveer de helft van hun betaalde oplage kwijt.
Ik kan me nog goed herinneren dat de toenmalig hoofdredactie van De Limburger in 2000 de ambitie had om de magische kaap van 200.000 abonnees te ronden. Inmiddels heeft De Limburger nog ‘slechts’ 136.000 betalende abonnees.
Dit zijn natuurlijk dramatische cijfers. En het einde van de tunnel is nog lang niet inzicht. Niet zo gek lang geleden hebben wij, als hoofdredactie van De Limburger, eens goed gekeken naar de ontwikkeling van ons abonneebestand. Wat we natuurlijk wel wisten, werd nu door een niets verhullende grafiek bevestigd: onze lezers zijn relatief oud. Buitengewoon veel zorgen baart de constatering dat onze lezers sneller ouder worden dan de tijd voortschrijdt. De gemiddelde leeftijd van onze abonnee is nu ruim 62 jaar. Zes jaar geleden was dat 6,6 jaar jonger…
Tel daarbij op de door niemand weersproken stelling van Piet Bakker dat jongeren die nu opgroeien met smartphone en tablet geen betaald abonnement op een papieren krant zullen nemen en het is duidelijk dat wij met z’n allen een probleem hebben. En niet zo’n kleintje ook.
Investeren in kwaliteitsjournalistiek is in mijn ogen het enige antwoord op deze bedreigingen. Dat klinkt wellicht raar: investeren terwijl de inkomsten teruglopen. Ik ben ervan overtuigd dat het moet. Dat we alleen met kwaliteitsjournalistiek, met verhalen die niet overal gratis te krijgen zijn, het hoofd boven water kunnen houden. Ik zou zeggen: investeer nu het nog kan. Durf te kiezen!
Gelukkig zien steeds meer hoofdredacties dit. Ik weet dat er op een aantal plekken geweldige initiatieven gaande zijn. Maar het is nog niet genoeg. We moeten het tij keren. En dat kan in mijn ogen alleen door nadrukkelijk en misschien zelfs wel radicaal te kiezen voor verdiepende journalistiek en voor onderzoeksjournalistiek.
Wij hebben die keuze een paar jaar geleden al gemaakt. Omdat ik de stellige overtuiging heb dat wij ons echt moeten onderscheiden. Wij moeten laten zien dat we onmisbaar zijn. Wij moeten onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Misstanden aanpakken daar waar nodig. Opkomen voor onderdrukten, mensen die platgewalst worden door overheden of bedrijven en om welke reden dan ook niet zelf voor hun rechten kunnen opkomen. Dat maakt ons relevant. Liever een goed onderzoeksverhaal dan twintig berichten die aardig zijn om te lezen, maar waarvan ik niet wakker lig.
Wij hebben momenteel een onderzoeksredactie die, als ik alles bij elkaar optel, bestaat uit negen fte. Op een redactie van in totaal 130 fte is dat, zeker voor een regionale krant, best bijzonder. Wij zijn er trots op dat wij die keuze hebben gemaakt. Zeker in een krimpende markt ligt dat niet altijd voor de hand.
De resultaten mogen er zijn. De afgelopen jaren is de onderzoeksredactie van De Limburger drie keer genomineerd voor De Loep, twee keer voor een Tegel en één keer voor de prijs voor het beste politieke boek van het jaar. Ook hebben wij met ons boek over de affaire rond Jos van Rey de Brusseprijs gewonnen, voor het beste journalistieke boek van het jaar.
Onze verslaggevers hebben de afgelopen jaren langdurig onderzoek gedaan naar diverse in het oog springende zaken. Ik noem er een paar.
- Wij hebben bijvoorbeeld de Bulgaarse villa-affaire onderzocht waarin toenmalig burgemeester Gerd Leers van Maastricht verwikkeld was geraakt.
- We hebben langdurig onderzoek gedaan naar Jos van Rey, die als wethouder van Roermond veel te nauwe banden bleek te hebben met de belangrijkste projectontwikkelaar van die stad. Tevens bleek dat hij informatie uit de vertrouwenscommissie had gelekt om een bevriende partijgenoot als burgemeester benoemd te krijgen.
- We hebben de zogenoemde chroom 6-affaire als eerste naar buiten gebracht. In deze kwestie onthulden wij dat het ministerie van Defensie willens en wetens honderden medewerkers van twee militaire depots in het zuiden van Limburg langjarig heeft laten werken met kankerverwekkende verf.
- De afgelopen jaren hebben we onderzoek gedaan naar de radicalisering van een aantal jongeren uit Maastricht. Onze verslaggevers Johan van de Beek en Claire van Dyck vertellen vandaag hier hun verhaal vertellen. Ga zeker luisteren als daartoe in de gelegenheid bent. Claire en Johan hebben in een langdurig en minutieus onderzoek het radicaliseringsproces van vier uitreizigers in kaart gebracht. Een van hen is Sultan Berzel. Deze in Maastricht geboren jongen radicaliseerde in rap tempo, nam met een vriend het vliegtuig naar Turkije, sloot zich aan bij IS, pleegde een zelfmoordaanslag in Bagdad en werd daarmee de grootste massamoordenaar uit de recente Nederlandse geschiedenis.
- Tot slot heeft mijn collega Sjors van Beek onderzoek gedaan naar misstanden bij het Venlose transportbedrijf Wismans. Hier werden buitenlandse chauffeurs op een schandalige wijze uitgebuit. Volkomen terecht is Sjors voor zijn werk genomineerd voor De Tegel.
Uiteraard gaat het ons niet om prijzen of nominaties. Wij willen het verschil maken. Wij willen laten zien dat je onze krant moet lezen om te weten wat er echt speelt in de samenleving. Wij willen met regionale kwaliteitsjournalistiek zoveel mogelijk lezers zolang mogelijk aan ons binden.
Of dat ook daadwerkelijk lukt is moeilijk te zeggen. Het afgelopen jaar is ons abonneebestand met 2,9 procent gedaald. Daarmee doen wij het relatief goed. Komt dat door onze keuze voor onderzoek en verdieping? Ik zeg tegen iedereen die dat horen wil van wel, maar ik moet wel zo eerlijk zijn om erbij te vertellen dat ieder bewijs voor mijn stelling ontbreekt.
Toch zijn er wel degelijk tastbare resultaten geboekt. Resultaten waar niet alleen journalisten vrolijk van worden, maar die ook directies en door bezuinigingen klemgezette hoofdredacties tevreden zouden moeten stemmen.
Doordat wij heel nadrukkelijk voor onderzoeksjournalistiek hebben gekozen en enkele fantastische producties hebben afgeleverd, hebben wij het imago van onze krant versterkt. Van collega’s in den lande krijg ik vaak complimenten voor de weg die wij zijn ingeslagen. In landelijke media worden wij met grote regelmaat genoemd. Verslaggevers geven op radio en televisie toelichting op verhalen die zij hebben geschreven.
Ik heb niet de illusie dat we hiermee busladingen nieuwe abonnees trekken, maar ik weet wel zeker dat het de band met onze lezers versterkt. Bovendien worden onze onderzoeksjournalisten hoe langer hoe meer ‘een merk’. Hans Goossen en Theo Sniekers, die het onderzoek naar Jos van Rey voor hun rekening hebben genomen, zijn uitgenodigd voor lezingen over vriendjespolitiek in het openbaar bestuur. En Claire van Dyck en Johan van de Beek worden met grote regelmaat gevraagd om hun licht te laten schijnen over radicalisering en jihadisme.
Last but not least wordt het boek El Rey, van jager tot prooi verfilmd. Er komt een driedelige tv-serie die door AvroTros wordt uitgezonden. Een deel van de opnames wordt op onze redactievloer gemaakt en uiteraard speelt De Limburger een prominente rol in de serie. Het behoeft geen betoog dat dit voor het versterken van ons imago en het laden?? van ons merk geweldig is.
Om een beeld te krijgen van hoe wij werken, schets ik op hoofdlijnen de gang van zaken rond het onderzoek naar radicalisering. In september 2014 kregen wij de eerste signalen dat er op dit terrein wat speelde in Maastricht. De 19-jarige Aicha uit de Maastrichtse achterstandswijk Wittevrouweveld werd wereldnieuws toen bekend werd dat zij het kalifaat was ontvlucht. Later bleek dit verhaal iets anders in elkaar te steken, maar voor ons wat dit wel de aanleiding om eens bij elkaar te gaan zitten. Uit diverse delen van het land kwamen verhalen over uitreizigers, nu ook uit Maastricht. Wij wilden de vraag beantwoord krijgen: wat is hier aan de hand? Waarom vertrekt een negentienjarige, in Maastricht geboren en getogen vrouw, naar IS-gebied?
Ik kan me de eerste vergadering over deze zaak met Claire en Johan nog goed voor de geest halen. Beiden waren, net als ik, weliswaar geïnteresseerd in het onderwerp, maar verder volkomen blanco. Ik had geen idee wat de impact zou kunnen zijn van een onderzoek naar radicalisering in Limburg, zij wisten niet waar ze moesten beginnen. We spraken af: inventariseer de komende twee weken eerst maar, dan zien we daarna wel verder.
Dat inventariseren bleek zo makkelijk nog niet. Twee weken na die eerste bijeenkomst waren we nog niet zo gek veel opgeschoten. Maar omdat we alle drie het gevoel hadden dat het zonde zou zijn de stekker uit het project te trekken, besloten we toch nog even door te gaan. Langzaam maar zeker kwamen Johan en Claire verder. Heel voorzichtig bouwden zij een vertrouwensband op met leden uit de moslimgemeenschap. Al vrij snel betaalde zich dat uit. We kregen de tip dat bij een zelfmoordaanslag in Bagdad, waarbij zeker 23 mensen zijn gedood, een uit Maastricht afkomstige jihadist zou zijn omgekomen. Hoewel de autoriteiten in Limburg op dat moment nog van niks wisten, kregen Johan en Claire het verhaal rond. Daarmee was ons eerste verhaal over Sultan Berzel een feit. En werden wij bevestigd in het besluit om de twee verslaggevers vrij te stellen voor hun onderzoek naar radicalisering, jihadisme en terreur. In april vorig jaar kwamen we tot de conclusie dat het geweldig zou zijn om het radicaliseringsproces van Sultan, die inmiddels door het landelijk parket van het Openbaar Ministerie de grootste massamoordenaar uit de recente Nederlandse geschiedenis wordt genoemd, zodanig te reconstrueren dat we er een boek over zouden kunnen schrijven.
Alles bij elkaar opgeteld zijn Johan en Claire zo’n 2,5 jaar min of meer vrijgesteld voor hun onderzoek. In die periode hebben ze 71 grote producties voor de krant en een inmiddels veel geprezen boek geschreven.
Ik schat dat de kosten voor dit project inmiddels zo’n drie ton bedragen. Dat is natuurlijk veel geld. En uiteraard hadden de verslaggevers in die periode een groot aantal verhalen meer kunnen schrijven.
Toch zijn wij heel erg tevreden met het resultaat. Wij hebben voor onze lezers een extreem belangrijk maatschappelijk thema inzichtelijk gemaakt. Wij hebben laten zien dat jihadisme geen specifiek randstadprobleem is. En we hebben laten zien hoe het radicaliseringsproces van een jongere zich kan voltrekken.
Wij vinden dat dit onze maatschappelijke taak is en kijken daarom niet heel nadrukkelijk naar de kosten. Uiteraard zijn wij ook heel erg blij met de provinciale en zeker ook landelijke aandacht die met name het boek Sultan en de lokroep van de jihad heeft gekregen. Nieuwsuur besteedde er aandacht aan, Argos was lovend en vrijwel alle landelijke kranten hebben er grote verhalen over gepubliceerd. Met dit onderzoek hebben wij opnieuw, bij zowel onze bestaande lezers als niet-abonnees, onze naam bevestigd van een betrouwbaar merk dat kwaliteitsjournalistiek hoog in het vaandel heeft staan.
Kiezen voor onderzoeksjournalistiek loont dus. Je wordt er als krant en als individuele journalist beter van. En kiezen voor onderzoeksjournalistiek is, zoals eerder betoogd, noodzakelijker dan ooit. Onderzoeksjournalistiek is hét antwoord op dalende abonneeaantallen en kelderende advertentie-inkomsten. Onderzoeksjournalistiek is dé manier om het door laaghartig-tuig-tweets en andere aanvallen uit populistische hoek aangetaste vertrouwen in de journalistiek te herstellen.
Ik weet het; ik heb makkelijk praten. De hoofdredactie van De Limburger draagt onderzoeksjournalistiek van oudsher een warm hart toe. En wij hebben, vooralsnog, geen last van directeuren die met de rekenmachine in de hand becijferen hoeveel verhalen een journalist per dag kan maken.
Dit pleidooi kan ik daarom beter aanhouden tegen collega-hoofdredacteuren die het nut en de noodzaak van het kiezen voor onderzoeksjournalistiek nog niet inzien.
Dat doe ik ook. De hoofdredactie van De Limburger is voornemens de handen ineen te slaan, om de mogelijkheden te onderzoeken van een samenwerkingsverband tussen regionale media om de kwaliteits- en onderzoeksjournalistiek in de regio van een nieuwe impuls te voorzien.
Maar ik maak ook jullie deelgenoot van aan de ene kant mijn zorgen en andere kant mijn overtuiging dat kiezen voor onderzoeksjournalistiek een belangrijk antwoord is op de bedreigingen waarmee wij geconfronteerd worden. Want werk jij voor een medium waar onderzoeksjournalistiek nog geen vanzelfsprekendheid is, dan vind ik dat ook jij je verantwoordelijkheid moet nemen.
Overtuig je directe collega’s.
Overtuig je chef.
Overtuig je hoofdredacteur.
Laat zien dat onderzoeksjournalistiek loont, leuk is en bovenal noodzakelijk is. Neem de tijd om een verhaal uit te diepen. Gebruik daar desnoods je eigen tijd voor. Onderzoeksjournalistiek in de regio kan, maar je zult er ook zelf voor moeten vechten. Bij ons heeft dat vruchten afgeworpen.
Bedankt voor de aandacht, heel veel succes met het lichten van tegels. En bovenal wens ik jullie vandaag heel veel inspiratie toe.