VVOJ Nederlands-Vlaamse conferentie onderzoeksjournalistiek 2007 Groningen
Klik hier voor meer verslagen van de conferentie.
Workshop: Verschoningsrecht, nuttig en noodzakelijk?
Sprekers: Jens van den Brink (Kennedy Van der Laan) en Koen Voskuil (journalist bij Nieuwe Revue en vroeger bij Spits)
Moderator: Jeroen Trommelen
Datum: 17 november 2007
Verslag: Vincent Dekker
Relevante links:
Verschoningsrecht journalist moet altijd gelden
Er is de laatste tijd veel te doen over verschoningsrecht voor journalisten: mogen zij hun anonieme bronnen geheim houden of kunnen ze, desnoods met behulp van gijzeling, door de overheid gedwongen worden hun bronnen prijs te geven? De aandacht voor deze vraag hebben we mede te danken aan Koen Voskuil, over wiens zaak vijf dagen na deze VVOJ-sessie het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op verzoek van Voskuil een ultieme uitspraak zou doen.
Voskuil werd in 2000 als journalist van Spits getipt dat een ‘toevallige’ wapenvondst bij Mink K. doorgestoken kaart zou zijn. De rechter vroeg naderhand aan Voskuil wie zijn bron was, maar Voskuil weigerde die te noemen en werd daarop (zonder resultaat) 17 dagen gegijzeld. Voskuil: “Mijn conclusie: een Huis van Bewaring is geen Hilton Hotel, maar ik had dit unieke
kijkje in de wereld van gevangenen toch ook niet willen missen.”
Volgens het zogeheten Goodwin Arrest van 1996 mogen journalisten niet gegijzeld worden om ze te dwingen hun bronnen prijs te geven, tenzij daar heel zwaarwegende redenen voor zijn. De rechter die Voskuil liet gijzelen, vond dat er in 2000 zo’n reden was: “Voskuil trekt de betrouwbaarheid van de politie in twijfel en dat is een bedreiging voor de nationale staat.” Daar bleek de Europese rechter het op 22 november 2007 niet mee eens: volgens hem had Voskuil nooit vastgezet mogen worden; de bescherming van journalistieke bronnen is volgens het Europese Hof een basisvoorwaarde voor de vrije nieuwsgaring.
Hebben de Belgen het al veel beter geregeld dan de Nederlanders, vroeg gespreksleider Jeroen Trommelen: “Zij kennen al het verschoningsrecht en journalisten mogen in België ook niet worden afgeluisterd.” Alleen: in België is ook een kaviablogger een journalist en bovendien houdt België zich niet aan haar eigen wetten, zo schetste Trommelen een dilemma.
Media-advocaat Jens van den Brink wist ook snel dilemma’s duidelijk te maken. Op zijn vraag aan de zaal wie voor een absoluut verschoningsrecht voor journalisten is, stak niemand zijn hand op. Anderzijds is ook duidelijk dat als een journalist verplicht kan worden zijn bron bekend te maken, zijn bronnen snel zullen opdrogen, aldus Van den Brink.
Een belangrijke vraag is volgens de advocaat altijd: kan Justitie ook op andere manieren aan de gezochte gegevens komen? Is het antwoord daarop ja, dan is een gijzeling of ander dwangmiddel jegens een journalist zeker niet op zijn plaats. Heb je als journalist zelf redenen om je bron niet te onthullen, nog los van het belang van de bron zelf, dan is het wijs om zelf vertrouwelijkheid met die bron af te spreken. Want: “Heb je dat niet gedaan, dan heeft Justitie eerder het recht om die bron op te eisen”, aldus Van den Brink. En laat je als journalist ook nooit verleiden om in ruil voor het verzwijgen van naam en adres van je bron, wel dag of plaats van ontmoeting met die bron te noemen. Ook die gegevens vallen onder het brongeheim.
Zou het verschoningsrecht voor journalisten in Nederland vastgelegd moeten worden in de wet, zo luidde een andere vraag. Advocaat Van den Brink kon nog melden dat de minister van Justitie daar ‘geen meerwaarde in zag’, maar op de dag van de Voskuil-uitspraak door het Europese Hof is minister Hirsch Ballin van gedachten veranderd. Een probleem dat zich dan aandient is de definitie van het begrip journalist. Kaviabloggers moeten daar niet onder vallen, zo leek de mening in de zaal. Aleid Wolfsen, Tweede-Kamerlid voor de PvdA, was helaas verhinderd om zijn visie hierop te verdedigen. Wolfsen pleit voor een strikte omschrijving van wie zich journalist mag noemen, aangevuld met een registratieplicht. “Dat zou de toets van het Europese Hof echter nietdoorstaan”, waarschuwde Van den Brink.