Jaarboek

Het geheime regeerakkoord

Overzicht Jaarboek 2007

cover2007De reeks ‘De zelfmoord van paars’ verhaalt hoe de paarse regering Verhofstadt I tussen 2003 en 2004 van de hemel naar de hel ging. Van een riante verkiezingsoverwinning naar een nederlaag. Deel I gaat over het wantrouwen tussen de regeringspartijen waardoor de onderhandelingen in 2003 heel moeizaam verliepen. In deel II wordt een geheim regeerakkoord onthuld. Hieronder volgt een ingekorte versie.

De Morgen, juni 2006

Door Walter Pauli en Filip Rogiers

Hoe zwaar weegt een bundeltje van zeven bladzijden? De titel was, heel banaal ‘Begrotingsscenario’, maar de paarse onderhandelaars kenden de papieren als de ‘tabellen-Coene’. Het gaat om het echte regeerakkoord en alle onderhandelaars wisten dat de inhoud daarvan het best niet ruim verspreid werd. De afspraken zijn te concreet, te explosief. Zelfs de contouren van het Generatiepact staan er al in becijferd, een volle twee jaar voor Guy Verhofstadt de sociale partners uitnodigde om ‘mee te onderhandelen’.

“U mag ze inzien, maar niet meenemen.” Zo verliep het meestal, als we bij het schrijven van deze reeks informeerden naar de ‘tabellen-Coene’. Want ook al is dit werkstuk vandaag niet meer accuraat, de prognoses die bij de regeringsvorming van 2003 werden gemaakt, zijn tot 2005 gebruikt. En ook al minimaliseren sommige deelnemers het woord ‘geheim’, feit is dat niemand erover ingelicht werd. Dat is merkwaardig, want de tabellen-Coene tonen dat Verhofstadt II wel degelijk ambitie had, nieuwe klemtonen wilde leggen. Het was een van de weinige realisaties na een irriterend formatieberaad. Toch moesten ze binnenskamers blijven: zeker tot aan de gewestverkiezingen van 13 juni 2004 gaf de regering het liefst niet te veel inkijk in haar ware sociaal-economische agenda.

Het is typisch paars, met de ‘P’ van Paradox. Al waren het dus “de slechtste regeringsonderhandelingen in jaren”, zoals ervaren deelnemers hun eigen werk kwalificeerden, ze leidden niet tot een wazig akkoord. Integendeel, het resultaat was een bikkelhard, tot de laatste komma becijferd, “veel te gedetailleerd” compromis. De paradox wordt als volgt verklaard: “Uiteindelijk was het logisch dat we afspraken op papier zetten, tot in de absurde details. De cijfers waren een materiële uitdrukking van het onderlinge wantrouwen tussen de coalitiepartners.”

(…)

Tijdens de vorming van Verhofstadt II verdween alle ernst bij het uittekenen van de sociaal-economische koers. De drie belangrijkste voorwaarden die van 1999 zo’n succes hadden gemaakt, waren in 2003 niet langer vervuld.

Eén: het vertrouwen tussen de partners was zoek. Twee: de gouden jaren waren voorbij. In 2003 moest er niet worden nagedacht over hoe eventuele extraatjes konden worden benut. Integendeel, Vande Lanotte doorkruiste het formatieberaad met de melding dat de begroting misschien wel met een minimaal tekort zou afsluiten: de conjunctuur slabakte.

Drie: Verhofstadt I had een aantal dure afspraken gemaakt waarvan men wist dat Verhofstadt II de rekening zou moeten betalen. De belastingverlaging moest nog op kruissnelheid komen, de maximumfactuur was een groot en dus duur succes. Bovendien was al vanaf 2002 overduidelijk dat men in de ziekteverzekering de grootste moeite had om de uitgaven onder controle te houden.

(…)

Begin dus maar aan een ernstig akkoord, nadat de onderhandelingen al weken bezig zijn, zonder resultaat. Er ontstonden bizarre monsterverbonden: Di Rupo-Verhofstadt tegenover De Gucht-Vandenbroucke. De twee laatsten vonden immers dat het groeipad in de gezondheidszorg niet te hoog mocht liggen, en zeker minder dan de 4,5 procent die Di Rupo eiste. De Gucht maakte geweldig veel lawaai, zeker toen Di Rupo, behalve dat hoge groeipad, ook nog eens 300 miljoen euro ‘recurrent’ erbij vroeg, “voor pijnbestrijding”. Dat De Gucht als liberaal van dienst dat punt maakte, tot daaraan toe. Maar waarom Vandenbroucke? Was dit gewoon PS-pesten, nu Vandenbroucke zelf wist dat hij sociale zaken zou moeten opgeven? Had hijzelf de vorige vier jaren het tekort niet tot 4,5 procent laten oplopen, of hoger? Gemakkelijk toch: mild zijn voor jezelf, streng voor anderen.

Dat beeld klopte niet. Vandenbroucke was waarlijk overtuigd dat het tekort in de sociale zekerheid lager kon zijn dan 4,5 procent. Hij had dat zelfs becijferd. En hij corrigeerde graag het cliché dat over hemzelf de ronde doet: in zijn tijd was het echte tekort beperkt tot 2,5 procent. Alleen reserveerde hij die extra 2 procent dan voor nieuwe initiatieven, precies datgene waarvoor Di Rupo minder oog had. Hij spaarde dus méér waar hij kon en zorgde zo voor eigen middelen voor zijn eigen vernieuwing. “Sta die lui van de gezondheidszorg een tekort toe van 3,5 procent en ze maken dat tekort op. Zeg hen dat ze een tekort van 7,5 procent mogen hebben en dat geld is ook weg.”

Op een avond werd er dan toch eens gesproken over gezondheidszorg, in de plenaire onderhandelingen. Vandenbroucke had een aantal substantiële nota’s voorbereid, maar die werden zonder pardon van tafel geveegd. Het niveau van de discussie was allerminst briljant, negatieve opmerkingen van Louis Michel waren primair omdat hij met zijn hoofd elders zat en dus onvoldoende voorbereid was. Het inhoudelijke werk stokte, “er werd budgettaire onzin uitgekraamd”, tot Vande Lanotte en Vandenbroucke zich samen héél boos maakten op het gezelschap.

“Toen is er wel ernstig gewerkt”, zegt een van de toponderhandelaars. “Dat kladje van Coene en Vandenbroucke uit 1999 was inmiddels uitgebreid tot een heuse tabel. Er waren ook mensen in de regering die deze tabel heel scrupuleus waren blijven updaten. Zo is Luc Coene dan afgekomen met ‘de tabellen-Coene’, als basis voor de gesprekken. En dat werkte, op een bepaalde manier.”

De tabellen werden zelfs geprojecteerd op de muur van de onderhandelingsruimte in de Lambermont, zodat de hele groep op basis van dit materiaal verder kon tellen. En omdat de ene partner aan tafel de andere het licht in de ogen niet gunde, begonnen ze alles op een apothekersschaal af te wegen. In de definitieve versie staan details die eigenlijk niet thuishoren in een regeringsonderhandeling: de verhoging van de uitkering voor de arbeidsongeschikte zelfstandige, de kinderbijslag van de contractuelen in het onderwijs, enzovoort. En, voor wie eraan zou twijfelen, bij de primaire uitgaven krijgt het komende departement van Laurette Onkelinx een speciale vermelding: “Justitie en veiligheid + 4,1 procent”.

Al worden er uiteindelijk ook nagels met koppen geslagen. Wie de tabellen-Coene goed leest, ziet dat twee departementen bijzonder gedetailleerde aandacht hebben gekregen: Gezondheidszorg en Werk. Toevallig het oude en het nieuwe departement van Frank Vandenbroucke, maar relevanter: het zijn die twee posten die twee jaar later in het oog van de storm staan bij het Generatiepact.

Want dát deed Verhofstadt II dus wel. Neem het hoofdstuk tewerkstelling, punt 5. ‘Eindeloopbaan’. De hervorming daarvan moet in 2004 nauwelijks iets (16 miljoen euro) opbrengen. Maar zodra de verkiezingen voorbij zullen zijn, moet het in een stroomversnelling komen: 52 miljoen euro opbrengst in 2005, 88 in 2006, 124 in 2007. Een gelijkaardige evolutie is er met ‘RVA-bemiddeling’, een eufemisme, zo tonen de tabellen aan, voor een rigoureus activeringsbeleid. De ‘bemiddeling’ van werklozen zal de overheid 34 miljoen euro opbrengen in 2004, 87 in 2005, 153 in 2006 en 209 in 2007. Ook tonen de tabellen de andere kant van het verhaal, namelijk de intentie om de vervangingsuitkeringen te verhogen.

Die afspraken werden bezegeld op 7 juli 2003. De regeringsvorming zal nog wat blijven aanmodderen, maar de basis van harde afspraken is dan gemaakt. In de echte regeringsverklaring wordt wel verwezen naar de uitgangspunten van de zakelijke onderhandelingen, maar ze worden zeker niet in evidentie gezet: “Het publiek hoefde daar nog even niet mee lastiggevallen te worden.” Het is, achteraf bekeken, een eersteklasbegrafenis voor de opendebatcultuur.

Toelichting
Reconstructie van het Paarse onbegrip

Walter Pauli en Filip Rogiers, twee doorgewinterde Wetstraat-journalisten, dachten dat ze alles hadden meegemaakt. Toch werden ze zelden zo verrast als in het jaar tussen de federale parlementsverkiezingen van 2003 en de Vlaamse verkiezingen van 2004. Paars ging van de hemel naar de hel. Ze zochten uit hoe dat kwam, schreven er een reeks over en botsten ook op een geheim regeerakkoord.

Door Walter Pauli en Filip Rogiers

In 2003 leek de christen-democratie haar traditionele koppositie definitief kwijt, waren de socialisten van de sp.a frisser en moderner dan ooit en ambieerden de liberalen van de VLD de historische rol van de nieuwe ‘brede Vlaamse volkspartij’ op zich te nemen. De groenen waren klinisch dood, zonder één verkozen parlementslid.

Een jaar later waren àlle rollen omgedraaid: CD&V was opnieuw veruit de grootste partij, Agalev was verveld tot Groen! en weer springlevend, sp.a had bijna alle krediet in progressieve kringen verspeeld en haalde niet eens de grens van twintig procent. De VLD moest niet alleen de CD&V, maar zelfs het Vlaams Belang laten voorgaan: van ‘strijd’ om een volkspartij was zelfs geen sprake meer. Wat was er gebeurd? In minder dan één jaar tijd?

Hoewel we behoren tot het gilde van ‘Wetstraat-journalisten’, zijn we geen grote liefhebbers van verklaringen die te veel gewicht geven aan politique politicienne, aan wat in achterkamertjes bedisseld wordt. We zijn niet naïef, maar doorgaans geven we meer gewicht aan grote maatschappelijke ontwikkelingen dan aan gefezel en gekonkelfoes. Zo had het feit dat de christen-democraten in 1999 voor het eerst sinds 1958 niet in de Belgische regering raakten, minder met de dioxinecrisis en de wat paniekerige reactie van de regering-Dehaene te maken, dan met een langzame en volgehouden erosie van de CVP. En dat was weer een gevolg van de ontkerkelijking. De dioxinecrisis was niet meer dan de laatste, zij het fikse trap tegen vermolmd hout.

Maar op deze manier konden we snelle wissel van de periode 2003-2004 niet verklaren. In België waren toen geen schokmomenten zoals de moord op Pim Fortuyn, die het land in een collectieve catharsis stortten. Er was geen spectaculaire stijging van de werkloosheid, geen harde inlevering, geen Dutroux-onthulling, geen Sabena dat failliet ging. En grote sociaal-culturele verschuivingen behoeven meer dan één jaar om zich te laten manifesteren.

Dit keer moesten de oorzaken en redenen voor die snelle maar spectaculaire politieke machtsverschuiving dus gezocht worden bij ‘de politiek’ zelf. Het was een crisis die de paarse meerderheid van Guy Verhofstadt over zichzelf had afgeroepen. Terwijl iedereen erop zat te kijken, zonder op het moment zelf precies te zien wàt er aan de hand was.

Agressieve kanker
Die lacune wilden we met onze reeks oplossen. Hoe had die crisis zich precies voltrokken? Door welke keten van acties, beslissingen en uitspraken verliezen politici in minder dan één jaar tijd hun democratische legitimatie? Waarom is een regering die kan rekenen op één van de ruimste parlementaire meerderheden, en zonder al te onoverkomelijke interne politieke tegenstellingen gedoemd tot machteloze politiek, wegens een almaar groeiend intern wantrouwen? Dat wantrouwen woekerde als een agressieve kanker, tastte de cohesie van de coalitie aan, maar ook van partijen intern. Dat was voor ons de journalistieke, maar ook democratische legitimatie van onze reeks.

We hadden natuurlijk een stevige basis: namelijk onze eigen ervaringen, artikelen, interviews en gesprekken van dat jaar. Daarop zouden we verder bouwen: om die inzichten en indrukken te toetsen, te preciseren, uit te diepen.

Dat is een vorm van contemporaine geschiedschrijving, maar door de aard van de feiten waren de bronnen vooral mondeling. Het ging om een analyse van de regeringsvorming (en daarvan worden geen officiële notulen bijgehouden), om discrete onderhandelingen tussen partijen, om gesprekken die in een restaurant waren gevoerd of per gsm.

We moesten er dus in slagen om de ene na de andere hoofdrolspeler aan de praat te krijgen, en op zo’n manier dat we uiteindelijk elk belangrijk gesprek met alle betrokkenen hadden getoetst. De techniek was: eerst de meest welwillende hoofdrolspelers over de brug krijgen, en met die bekentenissen vervolgens andere, koppiger, meer stugge politici confronteren. Op een eenzame uitzondering na (‘maar’ een woordvoerder), gingen ze uiteindelijk allemaal overstag. Het langste gesprek nam een kleine dag in beslag: het was dus een grondig onderzoek, waarbij de spanning aan tafel soms te snijden was. Lastige vragen en volgehouden gepeuter nodigen niet altijd uit tot een minzaam antwoord. De getuigenissen van de hoofdrolspelers werden gefinetuned door ook technocraten, spindoctors en andere vertrouwelingen op de rooster te leggen.

Evolutie van spanningen
We merkten trouwens hoe belangrijk het was om zo tegensprekelijk mogelijk te werk te gaan. Als we een gesprek reconstrueerden, kregen we van alle betrokkenen min of meer dezelfde feitelijke weergave. Ze logen dus niet. Maar de interpretatie van dezelfde feiten kon hemelsbreed verschillen. Dat was voor ons journalisten bijzonder leerzaam. Het was immers een reconstructie van het onbegrip.

‘De Zelfmoord van Paars’ is dus geen klassieke onderzoeksjournalistiek, die naam maakt met het opgraven van harde feiten, het opdiepen van bankrekeningen, het blootleggen van verbanden. Ons verhaal ging om een evolutie van subtiele spanningen die uiteindelijk leidden tot zichtbare politieke chaos.

Toch was er ook ‘hard’ materiaal. Het was een van de meest intrigerende fases. Tijdens onze voorbereiding zegt een top-onderhandelaar, haast tussen neus en lippen: ‘En hebben jullie de tabellen-Coene al gezien? Daar draaide de regeringsvorming namelijk om.’ We vielen uit de lucht. We hadden er namelijk nooit van gehoord – en onze collega’s in andere media blijkbaar evenmin, want nergens was er een woord over geschreven. Wat bleek? De tabellen-Coene waren genoemd naar de auteur, Luc Coene, toen kabinetschef van premier Verhofstadt, vandaag vice-gouverneur van de Nationale Bank van België. Hij zorgde ervoor dat alle harde politieke afspraken in geld werden uitgedrukt, en die stonden in een tabel. Elke verschuiving van welk cijfertje achter de komma ook betekende een verschuiving van tienduizenden euro’s: andere politieke klemtonen, het winnen of verliezen van politiek gewicht van een minister of een departement.

Zo gaat dat dus: het échte kader van de regeringsvorming bestond uit een becijferde matrix, alleen te begrijpen, tot in de finesse, door een man of zes, zeven rond de tafel. Invloedrijke politici die geen wiskundige wizards waren, zoals Steve Stevaert, konden niet mee en vertrouwden op de ‘professoren’ van hun partij, zoals Johan Vande Lanotte, Frank Vandenbroucke of Jannie Haek.

Coene stond ons een gesprek toe, toen we zijn opulente kantoor in de Nationale Bank betraden, lag ‘de tabel’ klaar. We mochten alles inkijken, maar niets fotokopiëren. En we kregen enige uitleg.

De zoektocht ging verder, en uiteindelijk vonden we één betrokkene bereid om de tabel te overhandigen. De man was zenuwachtig, de afspraak vond plaats in een stationscafé. Maar de uitleg was goud waard, want toen bleek dat het Generatiepact (het plan dat in de herfst van 2005 tot ettelijke stakingsdagen zou leiden, en betogingen in Brussel met honderdduizend deelnemers) al in de zomer van 2004 tot in detail becijferd was. Er was zelfs al afgesproken wanneer de klap zou vallen. Maar dat zie je alleen als je de uitleg krijgt: ‘Kijk eens naar deze cijferreeks. Zie eens hoe de regering voorspelt dat vanaf 2005 miljoenen euro’s minder begroot worden voor brugpensioen.’ Het was het échte regeerakkoord, de harde kern van afspraken.

Verstrikt in strategie
Zo konden we, meenden we, doorstoten tot de kern van de regeringscrisis. En die was dat zelfs de knapste politici van België verstrikt waren geraakt in strategie. Ze deden te weinig aan politiek, aan beleid. Ze legden ‘het echte regeerakkoord’ niet voor aan de kiezers. In de plaats daarvan braken ze hun hoofd over hoe ze zichzelf konden verkopen, de tegenstand voortdurend te slim af konden zijn. Ze verwarden strategie met tactiek. Ze deden het om de volksgunst te behouden, en ze zagen niet dat ze de kiezer danig irriteerden. Ze waren gefixeerd op het feit dat de coalitiepartner vooral niét mocht scoren.

‘De zelfmoord van paars’ is het verhaal van een generatie politici die een jaar lang doel en middel verwarde.

We wisten dat we twee lacunes hadden. We hadden relatief weinig contact met Franstalige politici. Dat kwam door de focus van ons verhaal: de ineenstorting van de Vlaamse partijen (de Franstalige meerderheidspartijen hadden in 2004 eigen – Waalse, Franstalige – verkiezingen, met een andere dynamiek). En omdat we over een regeringscrisis schreven, deed het Vlaams Belang niet mee, omdat die partij niet betrokken was bij welk gesprek dan ook. Maar de schaduw van het Vlaams Belang hing wel over onze reconstructie. Dat de VLD in 2003 bijna uiteenspatte rond het dossier van het migrantenstemrecht, is natuurlijk een afgeleide van het VB-succes.

De puzzel van onze reconstructie breidde zich gaandeweg uit. De reconstructie van één politiek jaar kostte al bij al een klein half jaar werk (waarvan twee maanden intensief). Nieuws, zeker politiek nieuws, bestaat altijd uit meerdere, op elkaar inwerkende factoren. Behalve in de processen van de regeringsvorming en de beleidsvoering verdiepten we ons ook in de interne keuken van de partijen zelf in die periode. CD&V krabbelde op en versterkte zich met kartelpartner N-VA, maar we brachten ook aan het licht dat in datzelfde jaar de N-VA-kopstukken ook onderhandelingen voerden met de fel geplaagde VLD. De bitse strijd tussen sp.a in de regering en Groen! op de oppositieflank straalde af op de regering. Bij VLD zelf reconstrueerden we op basis van informatie uit de eerste hand het ultieme koningsdrama dat zich daar in de Valentijnsweek van 2004 afspeelde tussen eerste minister Guy Verhofstadt en zijn geroyeerde partijvoorzitter Karel De Gucht.

Tussen 2003 en 2004 sloeg Murphy genadeloos toe in de Wetstraat, zoveel is zeker. Het was onze ambitie om dit -en daar is iedereen het over eens- cruciale kantelmoment in de recente Belgische politieke geschiedenis tot het laatste detail te reconstrueren. Misschien dat we dit ene jaar ooit kunnen inpassen in een grote ‘geschiedenis’ van Paars. Maar dat zal voor later zijn.

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk