Ayaan Hirsi Ali heeft aantoonbaar gelogen om in Nederland asiel te krijgen en de top van haar partij, de VVD, wist daarvan, inclusief minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, Rita Verdonk. En dat terwijl de regeringscoalitie, met voorop de VVD, een hard uitzettingsbeleid voert. Deze vier punten stonden centraal in de documentaire De Heilige Ayaan.
VARA Zembla, 11 mei 2006
Door Michel Robles en Sanne Tegelaar
De uitzending leidde uiteindelijk tot de val van het toch al wankelende kabinet Balkenende II. Vaktechnisch veel interessanter dan de klassieke onderzoeksmethode (documentatiestudie, check-dubbelcheck en hoor-wederhoor, in dit geval tot in Kenia, Somalië en Canada aan toe, was dat de programmamakers totaal overrompeld werden door de vérstrekkende gevolgen van de uitzending en door de storm die (ook onder collega-journalisten) losbarstte over de inhoud, toonzetting en vermeende bedoelingen ervan.
Zolang de storm nog voortwoedt wilde Zembla zelf geen toelichting in het jaarboek schrijven. De jaarboekredactie komt daarom met een eigen analyse, gebruikmakend van bestaande documentatie. Daarbij werd de hulp ingeroepen van media- en journalistiekstudente Sanne Tegelaar (Erasmus Universiteit), die voor haar Master-thesis onderzoek deed naar de affaire en die bij hoge uitzondering Zembla-eindredacteur Kees Driehuis, samensteller Jos van Dongen en onderzoeker Sinan Can ‘on the record’ te spreken kreeg.
Enkele fragmenten uit het door Sanne Tegelaar gemaakte transcript:
Uit de inleiding
Voice-over: Nederland is in de ban van Ayaan. Ze bepaalde de afgelopen jaren de toon in het islamdebat.
[….]
Voice-over: Haar mening is duidelijk. Ze vindt dat ze recht van spreken heeft, omdat ze zelf weet wat het is. Het Amerikaanse weekblad Time riep Hirsi Ali vorig jaar uit tot één van de honderd meest invloedrijke personen van de wereld, naast George Bush. Ze wordt zelfs in het prestigieuze Amerikaanse programma 60 Minutes geïnterviewd.
[….]
Voice-over: Maar wat is er waar van haar verleden, van oorlogen, vluchten en uitgehuwelijkt worden? Wij gaan op onderzoek in Nederland, Kenia en Somalië en Canada. En spreken voor het eerst met haar broer en familie. Mensen die met haar opgroeiden. Nooit eerder zijn deze mensen aan het woord geweest over het leven van Hirsi Ali. We ontdekten tegenstrijdigheden. Ze heet geen Ali, maar Magan met haar achternaam. Ze heeft gelogen om in Nederland asiel te krijgen.
Voice-over: Ayaan zegt dat ze uitgehuwelijkt is, en niet aanwezig was op haar eigen huwelijk. Maar haar ex-man, tante en haar broer spreken dat tegen.
Interviewer: (In vertaling: )Was Ayaan er zelf ook bij?
Broer: (In vertaling: )Ja.
Voice-over: We confronteren Ayaan Hirsi Ali met de feiten. Feiten over haar eigen leven.
Interviewer: U heeft gelogen over uw verleden.
Hirsi Ali: Ik heb gelogen. En ik heb toen…
Interviewer: Maar heeft u dat de VVD verteld, toen u bij de VVD kwam?
Hirsi Ali: Ohja!
—————
Voice-over: Vanaf 1980, haar 10de jaar, woont Ayaan in Nairobi, en dat klopt met de administratie van de lagere school die op loopafstand van het huis staat.
[….] [….]
Voice-over: In de boeken staat dat Ayaan Hirsi niet Ali maar Magan met haar achternaam heet zoals de familie en de broer nog steeds heten. Ook staat er dat het schoolgeld betaald wordt door de VN vluchtelingenorganisatie UNHCR, want het gezin van Ayaan is erkend politiek vluchteling in Kenia.
Citaat telefoongesprek met ex-echtgenoot Osman Muse
Voice-over: (Voorgelezen)… Ik was in Nairobi toen ik Ayaan ontmoette. Ik vond haar meteen erg leuk, en zij mij ook. We hebben samen heel veel gepraat. Daarna hebben onze vaders het huwelijk geregeld…
[….]
Voice-over: Hirsi Ali houdt vol dat ze uitgehuwelijkt is. Dan komt er een opmerkelijke onthulling van tante F. Osman. Ayaan heeft hier tot nu toe zorgvuldig over gezwegen. De echtgenoot van Ayaan is hier in Lunteren bij Ayaan op bezoek geweest.
[….]
Interviewer: Osman vertelde mij dat u hem vanuit Nederland opgebeld heeft dat u vanuit Nederland, toen u in Nederland zat contact met hem gehad heeft. En hij vroeg en u vroeg aan hem: Wil je langskomen in Nederland?
Hirsi Ali: Dat heb ik hem gevraagd.
[….]
Voice-over: Hirsi Ali is zonder problemen van haar man afgekomen. Als dat zo makkelijk gaat. Waarom heeft ze dan niet in Nairobi ‘nee’ tegen het huwelijk gezegd? Of wilde ze liever op kosten van haar man naar Europa komen?
Interviewer: In Nairobi hoorde ik, toen wij daar waren, dat vaker voorkomt dat meisjes met mannen trouwen om daarmee een ticket naar Europa te krijgen. En hierna scheiden ze. Is dat ook wat bij u gebeurd is?
Hirsi Ali: Nee, want bij mij is het anders natuurlijk. Het is mijn vader die kwam met een aanzoek. Ik heb hem niet opgezocht. Ik wist niet wie hij was. Het was mijn vader die kwam met ik heb iemand voor je.
[….]
Voice-over: Volgens Hirsi Ali was ze op haar eigen huwelijk niet aanwezig, maar haar ex-man, broer en een tante spreken dat tegen. In plaats van naar haar echtgenoot in Toronto te vliegen ging Hirsi Ali naar Nederland. Naar eigen zeggen was ze op de vlucht voor haar uithuwelijking. Maar de Somalische cultuur kent geen eerwraak en het is vrij gemakkelijk van je echtgenoot af te komen. Dat blijkt wel als Osman in Nederland opduikt en zonder enig probleem weer terug gaat naar Toronto. Het is een verhaal met veel onduidelijkheden het is lastig om contact te krijgen met mensen die Hirsi Ali goed kennen. We hebben de vader gebeld, maar hij wil niet meewerken. Het blijkt dat Ayaan alle contacten met de Somalische gemeenschap verbroken heeft.
—————–
Voice-over: Zoals de broer zegt, is het hard gegaan met Ayaan, de Amerikaanse droom. In 1992 krijgt ze met een verzonnen verhaal een asielstatus. Ruim tien jaar later is ze parlementslid voor de VVD. Wist de VVD van haar verleden?
Hirsi Ali: Ja, het was naar buiten gebracht. Er waren ook een groep Somaliërs die toen tegen Bas Eenhoorn hadden gezegd dat, de toenmalige voorzitter van de VVD-partij, dat ze graag een zaak wilden beginnen of dit naar buiten wilden brengen. En toen heeft Bas mij gevraagd van goh, hoe zit dit? En toen zei ik, ze hebben gelijk. En in mijn gesprek met Zalm en met Bas Eenhoorn, Neelie Kroes, heb ik uitgelegd precies hoe het zit. En toen zijn ze daarover gaan vergaderen en toen hebben ze gezegd: dat is geen beletsel.
[….]
Voice-over: We vragen de VVD om een reactie. De VVD bevestigt dat ze weten dat Hirsi Ali over haar asielverleden heeft gelogen. Dat was geen beletsel om haar toch Kamerlid te maken.
Ayaan Hirsi Ali prominent Tweede Kamerlid van een partij die het asielzoekers zo moeilijk mogelijk wil maken. Zoals bijvoorbeeld Taida Pasic, ook zij wilde hier blijven, maar werd teruggestuurd omdat ze gejokt had.
Interviewer: En die discussie met betrekking tot Taida, dat Kosovaarse meisje. Heeft u daarvoor haar, uhm, gekozen dat ze mocht blijven of heeft u gestemd tegen?
Hirsi Ali: Ik heb Rita Verdonk gebeld, ik heb gezegd uhm, Rita, mag ik je daarover lastigvallen. Ik heb ook gelogen en toen heeft Rita letterlijk tegen mij gezegd: Ayaan, als ik toen minister van Integratie was geweest had ik je ook uitgezet.
De Heilige Ayaan. Samenstelling en regie: Jos van Dongen. Research: Sinan Can. Eindredactie: Kees Driehuis.
Toelichting
En dan….de storm
Een poging tot analyse
Hoe ontstond De Heilige Ayaan en hoe kwam het dat de documentaire zoveel onverwachte commotie teweegbracht? De voornaamste oorzaken waren de wankele positie van het kabinet, de manier waarop Ayaan Hirsi Magan (alias Ali) en toonaangevende opiniemakers en journalisten elkaar in de media gebruikten en de toon en montage van de uitzending zelf. Dit tegen het decor van trends als mediatisering, personificering en professionele pre-damage control in de politiek.
Door Michel Robles, m.m.v. Sanne Tegelaar
Deel I: De feiten
1. Proloog
Medio 2005 viel het Zembla-programmamaker Jos van Dongen op dat Hirsi Ali in buitenlandse media haar verleden (en ook het feit dat ze gelogen had bij haar asielaanvraag) anders en uitvoeriger beschreef dan in de Nederlandse media. De redactie besloot dat Van Dongen dat verder zou uitzoeken en mensen benaderen die Ayaan destijds hadden meegemaakt.
Waarom juist Ayaan onderzocht? Eindredacteur Kees Driehuis schrijft hierover in Trouw op 19 mei 2006, in reactie op de ophef na de Zembla-uitzending:
‘Ayaan Hirsi Ali is niet zomaar een vluchteling. Zij was woordvoerder integratie van een politieke partij die de architect en uitvoerder is van een strikt en restrictief immigratiebeleid. De VVD is een regeringspartij die een strenge minister van Vreemdelingenzaken levert aan het kabinet Balkenende II.
Zag niemand binnen de VVD dat dit een probleem opleverde voor de positie van Ayaan Hirsi Ali? Zij zelf zag dat wel, getuige haar telefoongesprek met Rita Verdonk waarin ze naar eigen zeggen verklaarde ‘ ook gelogen’ te hebben. Viel het niemand op dat de Nederlandse regering in het eigen parlement een voorbeeld van klassenjustitie liet rondlopen? [….]’
In de Master-thesis van Sanne Tegelaar gaat Driehuis daarop door:
‘Iemand die zich zo profileert als Ayaan, dus als aanjager van de discussie over de islam en als VVD- Kamerlid. Waar haalt die precies al die wijsheid vandaan en klopt het wel met haar eigen verleden?’
Gaande het verdere vooronderzoek door Van Dongen en Sinan Can bleek voldoende materiaal aanwezig voor een documentaire. Het onderwerp werd serieus opgepakt. Van Dongen reisde met een camerateam af naar Kenia en Somalië om verzamelde gegevens ter plekke te controleren en om mensen te spreken uit het leven van Hirsi Ali. Ook legde Zembla telefonisch contact met de haar ex-man in Canada.
De getuigen hebben hun uitspraken volgens Zembla nogmaals gecontroleerd (behalve Ayaans broer Mahad in Nairobi). Ayaan kreeg op 27 april een aantal sleutelfragmenten uit Van Dongens Afrika-materiaal te zien. Klassieke check-dubbelchek en hoor-wederhoor vormden aldus de belangrijkste onderzoeksmethoden.
In Trouw schrijft Driehuis:
‘[….] Over heel veel onderwerpen is zij talloze keren geïnterviewd, maar haar complete vluchtverhaal was nog nooit aan de openbaarheid prijsgegeven. Wij wilden een uitzending maken waarin dat beeld wél werd gegeven en deze Zembla-aflevering zou ergens in mei (een volstrekt willekeurige datum) worden uitgezonden. […]’
Wat heeft Ayaan echt bewogen tot haar reis naar Nederland en is haar media-imago als altijd integere ervaringsdeskundige wel juist? Dat was kort samengevat de aanvankelijke focus van het onderzoek.
Die vraagstelling bleef onveranderd, totdat Zembla Hirsi Ali het ruwe materiaal liet bekijken. Uit haar reacties kon Zembla bij die gelegenheid opmaken dat zij de VVD-top al in 2002 op de hoogte had gesteld van haar leugens om asiel in Nederland te krijgen. Onderzoeker Sinan Can: ‘Dat hebben we toen alleen nog maar kunnen checken. Verder konden we er voor de uitzending op 11 mei 2006 niets meer mee.’
Toch verwachtte Zembla blijkbaar dat juist dáár nieuws in de documentaire zat. Na een eerste persbericht dat de uitzending aankondigde en na vragen van diverse kranten of er nieuws werd gebracht, stuurde Zembla een nieuwspersbericht, met als kop: ‘VVD wist dat Ayaan Hirsi Ali haar vluchtverhaal heeft verzonnen’.
De uitzenddatum, vlak voor de VVD-lijsttrekkersverkiezing, was toeval, benadrukt Zembla. De oorspronkelijk datum in februari bleek onhaalbaar. Van Dongen moest uitwijken naar de volgende datum die in de jaarplanning voor werk van hem was gereserveerd: 11 mei. De zeer VVD-kritische Zembla-film De Tien Geboden van Verdonk, een week later en door anderen gemaakt, was overigens wel doelbewust dicht voor de verkiezing ingepland.
2. De uitzending
Centraal in de documentaire staat dat Ayaan Hirsi Ali (eigenlijk Magan) aantoonbaar heeft gelogen om in Nederland asiel te krijgen. De titel verwijst naar de visie van Zembla en anderen dat een aantal mensen Ayaan op een voetstuk plaatste en kritiekloos volgde.
De documentaire laat zien hoe Zembla in Nederland, Kenia, Somalië en Canada op onderzoek gaat naar de waarheid achter Ayaans vluchtverhaal. Verteld wordt dat zij geen Ali, maar Magan blijkt te heten en niet als vluchteling uit Somalië kwam, maar uit Kenya, waar ze als erkend politiek vluchteling leefde.
Ayaan wordt geconfronteerd met de reportagebeelden en beaamt dat ze heeft gelogen. De boodschap is dat als ze eerlijk was geweest, ze nooit het Nederlanderschap had verkregen en was teruggestuurd naar Somalië.
Tevens zegt zij dat ze de VVD-top in 2002 zelf op de hoogte heeft gebracht van het feit dat zij destijds niet haar ware achternaam, geboortedatum en vluchtroute had opgegeven, maar dat de VVD dat geen beletsel vond voor haar Kamerlidmaatschap. Dat ook minister Vedronk ervan wist, blijkt uit Ayaans mededeling dat zij tijdens de affaire Taida Pasic met Verdonk telefonisch over haar leugens heeft gesproken.
Strikt genomen bracht de documentaire verder weinig zwaarwegende onthullingen. In HP/De Tijd (4 oktober 2002), het VARA TV Magazine (7 december 2002), The New York Times (3 april 2005) en The Guardian (17 mei 2005), in het radioprogramma De Ochtenden (26 december 2003), in Barend&Van Dorp (11 september 2002) en in Buitenhof (19 februari 2006) was reeds vermeld dat Hirsi Magan destijds bij haar asielaanvraag haar naam opgaf als Ali of dat ze verteld had dat ze uit Somalië kwam, terwijl dat in werkelijkheid Kenia was.
De ware reden(en) van haar komst naar Nederland krijgt Zembla niet boven tafel. De documentaire suggereert na veel speurwerk dat angst voor haar familie, haar clan en haar ex-man (het argument dat Ayaan zelf steeds herhaalt) onwaarschijnlijk zijn, mede omdat zij vanuit het asielzoekercentrum in contact bleef met haar vader, Osman Musse, en met Somaliërs in Nederland, blijkbaar zonder groot gevaar.
Wel nieuwe feiten zijn dat Ayaan Hirsi Magan in Kenya een door de UNHCR erkende vluchtelingenstatus had en dat haar ex-man Osman Musse haar op haar eigen uitnodiging heeft opgezocht in het asielzoekerscentrum in Lunteren. En dat zij het tegenover minister Verdonk telefonisch voor Taida Pasic heeft opgenomen.
Nieuw was ook dat tal van brokstukken en tegenstrijdigheden in Ayaans vluchtverhaal voor het eerst zo uitgebreid op een rij werden gezet en dat daarbij mensen uit haar directe familiekring aan het woord kwamen. En belangrijker: voor veel doorsneekijkers, die mediafenomeen Ayaan niet precies hadden gevolgd, was het totaalbeeld dat werd opgeroepen zeker mede daardoor wel degelijk nieuw. Dat valt bijvoorbeeld op te maken uit de vele, vaak heftige reacties op internet discussie-fora en in de blogosfeer.
3. De reacties
De politieke storm begon al direct op de avond van 11 mei met Kamervragen voor minister Verdonk van Hilbrand Nawijn van Lijst Nawijn. Nawijn was directeur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst ten tijde van Ayaans asielaanvraag. Nu wilde hij onder meer weten of Hirsi Ali inderdaad onjuiste informatie had verstrekt (ook tegenover de IND), of het Verdonk bekend was dat daardoor de basis ontvalt aan vergunningverlening, en of Verdonk bereid was om Hirsi Ali’s Nederlanderschap en asielstatus in te trekken.
In het parlementaire steekspel in de weken daarna bleef regeringspartij VVD als zodanig in essentie buiten schot. Zembla had juist verwacht dat de rol van de VVD-top tot verder journalistiek en politiek onderzoek zou leiden. Maar het politieke debat draaide om de rol van minister Verdonk en Ayaans omstreden Nederlanderschap, met name vanwege haar onjuist opgegeven naam (haar eveneens verkeerd opgegeven geboortedatum blijft goeddeels uit beeld).
Diverse keren herzag Verdonk haar standpunt, telkens vanwege nieuwe juridische informatie die zij kreeg aangereikt. Op 27 juni legde Verdonk zich formeel neer bij de vaststelling van Ayaans advocaten Britta Böhler en Flip Schüller dat zij volgens het Somalische recht wel degelijk de naam Ali mocht voeren, ook al wist zij dat destijds zelf niet.
Dat Verdonk daarbij weigerde om de verantwoordelijkheid te nemen voor de rommelige en onzorgvuldige behandeling van Ayaans zaak, leidde op 28 juni tot een motie van wantrouwen aan haar adres met steun van regeringspartij D66. Toen CDA en VVD Verdonk bleven steunen, concludeerde de D66-Kamerfractie dat beide coalitiepartners feitelijk kozen tegen voortzetting van de samenwerking met D66. De val van Balkenende II was een feit.
Maar ook Zembla kwam zwaar onder vuur te liggen. De eerste pijlen kwamen van enkele intimi van Hirsi Ali, in overleg met de VVD-voorlichting. Het boek De orkaan Ayaan (Berkeljon & Wansink, 2006) beschrijft hoe zij na het zien van de ruwe versie van de documentaire op 27 april, besloten tot een pre-damage control strategie.
Met NOVA-verslaggever Twan Huys in New York werd geregeld dat Hirsi Ali nog op de avond van 11 mei vanuit Amerika zou kunnen reageren. Een tweede belangrijk element was: aantonen en erop hameren dat Zembla ten onechte suggereerde dat De Heilige Ayaan nieuws bevatte. In columns en reacties in uiteenlopende media werd Zembla door toonaangevende Ayaan-vrienden, met schrijver Leon de Winter voorop, beticht van ‘karaktermoord’ en ‘riooljournalistiek’.
Op 10 mei voorafgaand aan de uitzending schreef De Winter op zijn weblog dat Zembla naar Somalië was afgereisd om daar ‘stront te verzamelen om Hirsi Ali mee te besmeuren’. Hij stelde dat Hirsi Ali monddood moest worden gemaakt van de VARA (www.elsevier.nl).
Dat met Ayaan bevriende opiniemakers als De Winter, Trouw-columnist Silvain Ephimenco en hoogleraar Afshin Ellian zouden terugslaan, hadden de Zembla-makers wel verwacht. Maar volkomen verrast werden ze naar eigen zeggen door de aanvallen van nogal wat collega-journalisten en door de toon waarop.
Marc Chavannes, hoogleraar journalistiek en voormalig adjunct-hoofdredacteur van NRC/Handelsblad, is op 12 mei nog mild in zijn opiniestuk in nrc.next. ‘Wat bezielde het tv-programma Zembla om het asielverhaal van Ayaan Hirsi Ali nu, in mei 2006, te gaan natrekken? Journalistiek kunnen er redenen genoeg zijn om Kamerleden of andere bekende Nederlanders te portretteren, maar dat was niet de opzet van het programma van vorige week. Zembla ging doelgericht op zoek naar de Grote Leugen van Hirsi Ali. Wat is daar boeiend aan? Stel dat zij gejokt heeft, zoals zij al bij verschillende gelegenheden heeft gezegd? Nou en? Is er intussen niets gebeurd, is zij niet uitgegroeid tot een internationale voorvechter van rechten van vrouwen en homoseksuelen? Is zij niet een van de meest uitgesproken en bevlogen pleitbezorgers geworden van de Verlichting, een van de stemmen die waarschuwen voor de intolerantie die de islam voor miljoenen aanhangers kenmerkt? [….]’
In de categorie mediakritische journalistiek valt het item in NOVA op de avond van de Zembla-uitzending. NOVA is het actualiteitenprogramma van de NOS, de NPS en de VARA. Amerika-correspondent Twan Huys stelt die avond aan Ayaan de vraag: ‘Was je een economische vluchteling?’ Ze antwoordt bevestigend. ‘Ik ben de grootste gelukszoeker.’ Ze geeft aan dat zij helderheid had kunnen scheppen in haar vluchtverhaal, wanneer Zembla eerder contact met haar had gezocht.
Duidelijk wordt dat zij de in de maak zijnde documentaire voor het eerst kreeg voorgelegd op 27 april. De definitieve documentaire heeft zij pas tegelijkertijd met het publiek op 11 mei op televisie kunnen zien.
Op 12 mei blijkt dat Ayaans broer Mahad zijn stelling dat Ayaan wel bij haar huwelijk aanwezig was (zelf zegt ze van niet), openlijk heeft ingetrokken. Dat is nieuws en verschillende media maken ervan gewag. Zo ook de live NPS-talkshow Kunststof. In Kunststof zegt verder gast Arendo Joustra, hoofdredacteur van weekblad Elsevier en voorzitter van het Genootschap van Hoofdredacteuren, dat hij de Zembla-uitzending niet heeft gezien. Toch levert hij desgevraagd commentaar. Het belangrijkst is volgens hem dat bij de kiezer al voor de verkiezingen bekend was dat Ayaan over haar vluchtverhaal had gelogen. ‘Ze zijn niet fair geweest in het brengen van het verhaal’, zegt hij over Zembla. Zembla zelf komt niet aan het woord.
De Volkskrant brengt op 17 mei enkele kritische uitlatingen van bekende jourmalisten. Frits Barend, presentator van Villa BvD, beklemtoont nog eens dat Ayaan Hirsi Ali al in 2002 verteld had dat ze haar vluchtverhaal bij elkaar had gelogen. Hoofdredacteur Henk Steenhuis van HP/De Tijd, dat het vluchtverhaal van Hirsi Ali in 2002 optekende, noemt het ‘niet chic dit te brengen met een sensationeel sausje erover’. En journalist Frénk van der Linden van Nieuwe Revu is van mening dat de reportage met ‘te veel bombarie’ is gepresenteerd.
Andere media maken weer melding van die kritiek. Het Nederlands Dagblad laat daarbij op 18 mei ook media-ethici kritisch aan het woord: Zembla had de familie van Ayaan nooit mogen beloven dat hun informatie op geen enkele manier tegen Ayaan gebruikt zou worden. In de documentaire zegt broer Mahad, ter verklaring waarom hun moeder ondanks toezeggingen van Zembla niet met Van Dongen wil praten: ‘Ayaan is nu nogal omstreden. Dit kan tegen haar gebruikt worden. Maar jullie hebben ons gegarandeerd dat ’t niet tegen haar wordt gebruikt.’
Anderen gaan verder. Volkskrant-journalisten Sara Berkeljon en Hans Wansink stellen in De orkaan Ayaan (oktober 2006): ‘Het lijkt er veel op dat Zembla tot doel had Hirsi Ali zo veel mogelijk als leugenares te presenteren. […]’
Ter onderbouwing beschrijven Berkeljon en Wansink in de eerste druk onder meer enkele voorvallen en vermeende uitlatingen van Jos van Dongen en Kees Driehuis tijdens voorvertoningen van de voorlopige en definitieve documentaire. Aangezien voor het boek geen wederhoor werd toegepast bij de Zembla-makers, stapte Zembla met succes naar de Raad voor de Journalistiek. De uitgever heeft inmiddels aangegeven de gewraakte passages bij volgende drukken te zullen aanpassen.
Kees Driehuis, op 27 juni 2007 in zijn gesprek met Sanne Tegelaar: ‘Wat mij het meest verbaasde is dat collega’s, in de Volkskrant, in het boek [De orkaan Ayaan, red.] en op websites, er een complot achter zagen. Alsof wij hier een soort politiek centrum hebben dat regelmatig maoïsten ontvangt om na te denken wat we nu weer eens gaan doen. [….] Wat mij ook echt verbaasd heeft, is dat na die uitzending niemand helemaal goed heeft uitgezocht wat er precies is gebeurd toen zij van de Partij van de Arbeid naar de VVD ging. Wie wist wat? Wat is haar beloofd? Wat wist die VVD? Over de Nederlandse journalistiek gesproken. Wel een enorme bek tegen ons dat wij allemaal met oud nieuws kwamen en dat het niet deugde, maar zelf niet uitzoeken hoe het dan zat. En ik denk dat daar nog gekke dingen uit naar voren hadden kunnen komen.’
Overigens, dat onderzoek was intussen alsnog gedaan. Tussen 22 december 2006 en 13 april 2007 heeft HP/De Tijd journaliste Alies Pegtel in negen diepgravende onderzoeksartikelen minutieus de opkomst van Ayaan in Nederland en daarna de Verenigde Staten gereconstrueerd en daarvoor met tal van betrokkenen – van hospita’s tot politici, intellectuelen, journalisten en geliefden van Ayaan – gesproken.
Deel II: De analyse
Hoe kon het gebeuren dat een documentaire die op twee benen hinkte – Ayaans leugens en de ‘klassenjusitie’ (Driehuis) van de VVD-top – en die (althans voor nieuwsjagers) niet bijzonder veel nieuws bevatte, voor zoveel ophef zorgde en uiteindelijk leidde tot de val van het kabinet? En hoe kwam het dat de makers daardoor zo werden overrompeld? Voor een antwoord is een nadere blik nodig op de politieke constellatie ten tijde van de uitzending en op de positie van Ayaan en de media in dat spanningsveld.
Wat de kabinetscrisis betreft, De Heilige Ayaan komt op een moment dat Balkenende II fors onder druk staat. Sociaal gerichte CDA-prominenten als Klaas de Vries leveren in dezelfde periode toenemende kritiek op Balkenendes harde regeringsbeleid, terwijl de ChristenUnie met een sociaal en groen gezicht in de peilingen profiteert van onvrede onder kritische CDA-stemmers. Nog bedreigender is de stammen- en lijsttrekkersstrijd binnen coalitiepartner VVD. Tegenover de liberale lijn van vice-premier Gerrit Zalm, met als kandidaat Mark Rutte, staat de harde koers van Rita Verdonk.
Het grootste gevaar komt echter van partner D66, dat in diepe crisis verkeert. Veel partijleden willen de coalitie verlaten, omdat principiële D66-programmapunten steeds het onderspit delven. In 2004 was D66-minister Tom de Graaf afgetreden na een gesneuveld wetsvoorstel bestuurlijke vernieuwing. In 2005 was fractieleider Boris Dittrich gestruikeld over de Nederlandse militaire missie naar Uruzgan. De ‘Ayaan-paspoortkwestie’ bood D66 plausibele argumenten om Balkenende II alsnog te verlaten.
Bij veel tv-kijkers vormt de documentaire het ultime bewijs van de dubbele moraal van de VVD. Terwijl nog maar kort daarvoor de Kosovaarse scholiere Taida Pasic was uitgewezen vanwege een verzonnen vluchtverhaal, was de politiek bruikbare Hirsi Ali juichend binnengehaald. Dat beeld verklaart de steun die Zembla op internetfora krijgt.
Maar waarom wordt Zembla anderzijds zo venijnig aangevallen? Eén oorzaak is gelegen in het politieke klimaat vanaf het moment dat Ayaan Hirsi Ali aan het Haagse firmament verscheen. Haar opkomst viel grotendeels samen met het aanzwellende allochtonen- en migratiedebat, dat na 11 september 2001 omslaat in politieke islampaniek. Hirsi Ali’s pijlsnelle carrière stond niet los van die van Pim Fortuyn als volksheld. Fortuyn liet een levensgrote blinde vlek zien van de gevestigde politieke orde en veel media: de groeiende spanningen tussen migranten en Nederlandse stadsbewoners en het feit dat grote delen van het electoraat zich jarenlang miskend voelden door het politieke establishment.
En toen was daar Ayaan: een intellectueel gearticuleerde persoon, die ‘van binnenuit’ – een moslimvrouw nog wel – in het islamdebat bewijslast kon aandragen (wellicht zelfs moslimvrouwen voor zich kon winnen) die de blanke niet-moslim opiniemakers nooit overtuigend hadden kunnen aankaarten.
Ook haar vaak bejubelde uiterlijk en haar schijnbaar bescheiden presentatie (op tv en elders) hebben bijgedragen aan haar messiaanse status als ‘icoon’, ‘sheba’, ‘ster’, ‘Waarschuwer’ (Marc Chavannes) en ‘Hollandse Held’, zeker na 11 september 2002, toen zij bloot kwam te staan aan doodsbedreigingen uit moslimkringen.
Voor de politieke intelligensia was Hirsi Ali (aanvankelijk) precies wat de vermoorde Pim Fortuyn had moeten wezen. Een modelvluchteling met een vergelijkbare boodschap, maar zonder Fortuyns onhandelbare populisme. Daarmee werd zij aantrekkelijk voor politici en mediamensen uit allerlei richtingen die probeerden om met een nieuw geluid de kloof met de ‘gewone’ Nederlander te dichten.
Haar ‘hofhouding’ telde naast invloedrijke politici, zoals Eurocommissaris Neelie Kroes (VVD) en toenmalig echtgenoot Bram Peper (PvdA), ook cineasten, columnisten en journalisten van landelijke media. Theo van Gogh én diens vaste mikpunt Leon de Winter, hoogleraar Herman Philipse, Henk Spaan, Claudia de Breij, Yoeri Albrecht, Cisca Dresselhuys (hoofdredacteur Opzij), Jort Kelder (hoofdredacteur Quote ) – de lijst is lang.
HP/De Tijd-journaliste Alies Pegtel ontrafelde begin 2007 het netwerk van ghostwriters, waarvan Hirsi Ali gebruik maakte en die op hun beurt in haar waarschijnlijk een spreekbuis vonden voor hun vergelijkbare opinies. Behalve De Winter waren dat onder andere publicist/hoogleraar Paul Scheffer, publicist/rechtsfilosoof prof. Paul Cliteur en de Trouw-redacteuren Jaffe Vink en Christopher Rutenfrans, Trouw-columnist Sylvain Ephimenco en Parool-journaliste Pauline Sinnema. Sociaal-democraat Bram Peper schreef haar inauguratietoespraak als VVD-Kamerlid.
Met zoveel smaakmakers in medialand die een eigen ‘vested interest’ hadden in het product Ayaan, is een heftige reactie op gevreesde beschadiging van haar imago niet verwondelijk. Dat het via de blogosfeer ook tot persoonlijke bedreigingen kwam aan het adres van de Zembla-makers was vervolgens niet meer dan een teken des tijds.
Wat ook meespeelde, is de mediatisering van de politiek. De belangen van beide convergeren: aandacht krijgen via prikkelend nieuws. De politiek wordt in hoge mate afhankelijk van het functioneren, de productieroutines en de nieuwsselectiecriteria van de media.
Met name de televisiecamera kan politici maken of breken. Het samenspel van mediatisering en personificering (het gezicht weegt zwaarder dan het beleid) van de politiek vormt een mengsel dat bij tijd en wijle tot curieuze chemische reacties leidt, vooral wanneer het gaat om de persoonlijke integriteit van politieke figuren.
Ook de geduchte ‘agenda setting’ reputatie van Zembla mag niet vergeten worden. Zeker sinds de onthulling van de bouwfraude wordt Zembla door politici en opiniemakers nauwlettend bekeken. Dit in combinatie met het politieke moment, de toon van de uitzending en de opeenstapeling van getoonde feiten, heeft ertoe bijgedragen dat deze documentaire veel meer indruk maakte dan eerdere programma’s, waarin losse stukjes van Ayaans vluchtverhaal en leugentjes aan bod waren gekomen.
Heeft Zembla aanleiding gegeven voor alle kritiek? Niet door klinkklare feitelijke onjuistheden. Dat Ayaans broer Magan zijn verklaring achteraf terugtrok, is zijn eigen verantwoordelijkheid. Dat de uitzending sommige vragen onbeantwoord liet (kent Somalië wel of geen eerwraak, waarom ging Ayaan nu precies uit Kenia weg, et cetera), was hoogstens teleurstellend.
De felste kritiek richtte zich op de toonzetting van de documentaire, op de vermeende suggestiviteit. Was daarvan sprake? Ten dele, zo valt af te leiden uit de thesis van Sanne Tegelaar. De gebruikelijke stekelig-kritische toon van het programma werkte in dit geval als een boemerang.
Vooropgesteld: Zembla maakt geen geheim van haar maatschappijkritische. ‘linkse’ signatuur, ook al zijn de nauwe banden van de VARA met de vakbonden en de PvdA-partijlijn dan verleden tijd. Zembla’s invalshoek blijkt uit de onderwerpkeuze (bouwfraude, onethische investeringspraktijken) en uit de bijtende, confronterende toon.
Tegelaar noemt verschillende punten waarop De Heilige Ayaan duidelijk suggestief van toon is. Onder meer wordt gesuggereerd dat Ayaan eigenlijk geen recht van spreken heeft omdat ze de ervaringen die ze beweert te hebben, niet heeft. Nergens in de documentaire blijkt echter dat zij haar denkbeelden ook baseert op gelogen ‘ervaringen’. Evenmin worden haar ervaringen met de islam in verband gebracht met haar leugen bij haar asielaanvraag.
Het meest bekritiseerd is de suggestie dat Zembla zelf in Nairobi achterhaald heeft dat Hirsi Ali eigenlijk Hirsi Magan heet. Dat idee ontstaat door de zinsvolgorde in de inleiding en wordt verder nergens gecorrigeerd. Dat Ayaans echte naam al veel eerder naar buiten was gekomen, wordt niet vermeld.
‘Achteraf zou ik misschien een aantal dingen in het programma iets anders geformuleerd of iets anders gemonteerd hebben’, zegt Kees Driehuis tegenover Sanne Tegelaar. ‘Maar dat geldt voor iedere uitzending. Kijk, als we het stukje van Barend & Van Dorp erin hadden gedaan, hadden we minder gesodemieter gekregen. Maar wezenlijk zou het de uitzending niet veranderd hebben, de toon misschien.’
Terugkijkend lijkt het erop dat de Zembla-makers niet waren voorbereid op de gevolgen van hun kritische documentaire. Misschien kwam het mede doordat Zembla nog nooit een zo geruchtmakende politieke persoonlijkheid had nagetrokken. Maar was het toch niet een tikkeltje naïef? Misschien, erkent Jos van Dongen achteraf. ‘Bij het KRO-programma Reporter kijken ze van tevoren: hoe kan de uitzending vallen, wat kan er gebeuren? Wij bij Zembla doen dat niet.’
De politiek wordt steeds meer een kwestie van gezichten en imagoverkoop en het leger spindokters zwelt aan en raakt beter bewapend. Een journalist die een omstreden publieke icoon aanpakt, kan steeds vaker op nietsontziend professioneel georganiseerd tegenvuur rekenen. Daarbij worden ook collega-journalisten – al of niet argeloos – in stelling gebracht.
De timing van een publicatie, de getoonde feiten, de toonzetting, de vermeende politieke gezindheid en persoon van de maker: alles kan onderwerp worden van uitgekiende (pre-)damage control.
Net als de politicus komt ook de onderzoeksjournalist als professional én als persoon in een glazen huis te wonen. Wie daarop niet is voorbereid, kan voor onaangename verrassingen komen te staan.