Kenniscentrum

“Dit soort werk kun je eigenlijk alleen met z’n tweeën”

Het inlevingsvermogen van Volkskrant-verslaggever John Schoorl

Hij publiceerde onderzoeksverhalen over de bouwfraude, de inlichtingendienst en vastgoedmannen, maar schrijft net zo lief poëzie of over muziek. Het belangrijkste, vindt verslaggever John Schoorl van de Volkskrant, is een flinke dosis journalistieke verbeeldingskracht en inlevingsvermogen.

Tekst: Arno Kersten, 3 juni 2009

Tien jaar geleden kruiste een zekere Richard Bruinen, gevierd drummer in de Maastrichtse hardcorde-band Backfire!, een paar dagen nadat verkenners zijn ontzielde lichaam in het bos hadden gevonden, het pad van John Schoorl, verslaggever van de Volkskrant.

Dat ging zo.

Terug van een klus in Limburg zat Schoorl in de trein te bladeren door een regionale krant. Op de binnenlandpagina’s trok een overlijdensadvertentie zijn aandacht. Een man was aan een onduidelijke doodsoorzaak gestorven. Een jonge man: 1972-1999. Verderop in de krant gaf een in memoriam meer informatie prijs. De jongen drumde hardcore en had jarenlang een pijnlijk geheim met zich meegedragen.

In juli 1999 publiceerde de Volkskrant Schoorls necrologie over Richie Backfire. Over een zachtaardige reus van een kerel, die met tattoeages als ‘Victim in pain’ de pijn verwoordde die een onbekende verkrachter op zijn achtste had achtergelaten.

Schoorl heeft het verhaal een decennium na dato scherp voor de geest.

“Ik zie die ouders nog aan tafel zitten, zulke lieve mensen”, vertelt hij. “De drumstokken lagen op tafel.”

“Hij tekende altijd overal trommeltjes op. Zo’n reus van een kerel, die met de pijn van zo’n geheim rondloopt, zoiets is verschrikkelijk intrigerend. Je ziet het voor je. Ik zag het voor me. Hoe hij met een pakje bokkenpootjes en een geweer het bos in gaat…”

Inlevingsvermogen.

Een noodzakelijke kwaliteit voor journalisten, en zeker in de onderzoeksjournalistiek, vindt Schoorl. “Je moet je kunnen voorstellen dat iets gebeurd is. Ik probeer voor me te zien hoe het gegaan is. Invoelen, in het hoofd kruipen. Ook bij verhalen over vastgoedfraude, proberen een logica te bedenken.”

Boten
Op de vleugels van dat vastgoedonderzoek vertoeft hij nu twee weken in New York voor een journalistiek snoepreisje, samen met collega Merijn Rengers. Met dank aan de Citi Groep Excellence Award, een prijs van het bankwezen, die ze in april wonnen. Schoorl zat op de dag van de uitreiking met zijn team De Fles 150 kilometer op de fiets voor de toerversie van de Amstel Gold Race. Hij moest Rengers aan de telefoon een paar keer laten herhalen wat ze hadden gewonnen, voordat het muntje viel.

Inlevingsvermogen kweekt nieuwe invalshoeken. “Je kan over die vastgoedzaak wel blijven doorpruttelen”, vertelt hij. “Maar we besloten op een gegeven moment het verhaal te vertellen aan de hand van boten.”

Volg het jacht. “Zo’n vastgoedman heeft een boot. Dat is het verlengstuk van alles wat hij is. En niet zomaar eentje, maar van dit en dat type.” Status en prestige spelen voortdurend mee bij beslissingen die zulke mensen nemen. “Je kent die mannen wel. Rode broek, iets te bruin hoofd. Rijden de bmw alleen in de 7s-serie, dragen dat type horloge, die schoenen. Het zijn clichés, maar het is wel waar.”

De details vertellen het verhaal.

Schoorl: “Ken je ‘A man in full’ van Tom Wolfe? Die man is zo goed in dit soort beschrijvingen. Die moet je lezen.”

Wie Wolfe zegt, zegt New Journalism. Literaire journalistiek. Snijvlak van verslaggeving en proza. Het verhaal dat Schoorl en Rengers maakten voor de Volkskrant van vrijdag 10 oktober 2008 is daarvan een sprekend voorbeeld. Ze beschrijven de gedachtenstroom van een beurshandelaar in crisistijd, die om zes uur ontwaakt, de koersen op CBNC aanzet, zijn Blackberry ziet braken. Een fictief personage, gebaseerd op feitelijke personen.

“We hadden een stuk of tien mensen gesproken, maar niemand wilde met het hoofd in de krant. Daar baalden we behoorlijk van. Toen hebben we uiteindelijk gezegd: we schrijven het op basis van de gesprekken die we hebben. Het is op het randje van journalistiek, dat maakt het ook zo interessant.”

Broodjes
Niet toevallig stonden er twee namen boven het verhaal. Sinds het vastgoedonderzoek spant Schoorl samen met Volkskrant-collega Merijn Rengers. Bij de bouwfraude-publicaties en het onderzoekt naar terrorisme en inlichtingendiensten (bekroond met De Loep 2005) vormde hij een koppel met Jan Meeus. In onderzoeksjournalistiek loont het zich om in duo’s te werken.

“Dit soort werk kun je eigenlijk alleen met z’n tweeën”, stelt Schoorl.

De voordelen liggen voor de hand. Je zit allebei goed in het onderwerp en je houdt elkaar scherp, corrigeert de ander wanneer nodig en vult elkaar aan.

“Ik maak bijvoorbeeld een achtergrondverhaal en Merijn schrijft daar een nieuwsbericht bij. Dan sturen we de stukken naar elkaar toe en gaan we ermee aan de slag. Dan wordt er soms echt gehakt, hoor. Uiteindelijk komen er twee betere stukken uit voor de krant.”

Dat is een voordeel.

En ieder heeft zo ook weer z’n eigen handigheidjes. “Merijn noem ik wel eens mc data, hij is heel handig in het doorzoeken van allerlei registerbestanden op internet”, aldus Schoorl.

Maar niet onbelangrijk: “Het is veel gezelliger.”

Toen ze naar Domburg moesten voor een verhaal over een appartement dat Jan-Peter Balkenende in 1992 kocht van Willem Endstra’s zakenpartner, was het net een uitje. “Broodjes gesmeerd, muziek mee in de auto en grappen maken onderweg.”

Legendes
Een tijd terug visten ze een mooie primeur uit de kaartenbakken van de Kamer van Koophandel. Dat wil zeggen: daar begon het spoor naar de Daffodil Trust. Eigenlijk was het een bijvangst, vertelt Schoorl, bij een onderzoek dat al een tijdje op de achtergrond loopt, maar nog geen grote scoops opleverde.

Behalve die twee aan het Koninklijk Huis gelieerde omstreden fiscale constructies dan.

Ze kwamen tussen alle oninteressante registraties een zogenoemde trust tegen. “Dat viel op. Het zag er interessant uit, maar met documenten alleen heb je vaak niks.” Ze moesten het zien te duiden. “Toen zijn we mensen gaan spreken om te doorgronden waar het nou precies om draaide. Dat heeft al met al nog ongeveer een maand geduurd. En toen hadden we het rond.”

Nu eens geen serie, maar een los verhaal. “Daarom vind ik het ook zo’n mooie primeur. Het was klein, maar onweerlegbaar.”

Zo’n stuk krijgt natuurlijk de opening krant. Maar Schoorl heeft überhaupt niet te klagen over de kolommen die hij krijgt toebedeeld. “Ik prijs me gelukkig dat we dat we de gelegenheid en tijd krijgen van de Volkskrant om ons op een onderwerp te storten.”

En dat niet alleen. De verslaggever laat zich niet begrenzen tot één speelveld. Stukken over muziek (Pop Pers Prijs 2006), poëzie, interviews met oude legendes.

Legendes?

Twee jaar terug kreeg Schoorl de kans om met Bert Wagendorp een journalistiek icoon te interviewen. Carl Bernstein. De Bernstein die samen met Bob Woodward in de eerste helft van de jaren zeventig al die onthullende verhalen maakte over het Watergate-schandaal. Die trouwens ook over muziek schreef. Die stilistisch zo begaafd was. Hij zegt het wat besmuikt, maar Schoorl voelt wel enige verwantschap.

Ook al heeft het leven van Bernstein naast fantastische highs ook best wat lows gekend. En toen, twee jaar gelden, terug op het journalistieke hoofdtoneel, kwam ‘ie naar Amsterdam om zijn biografie over Hillary Clinton te promoten.

“Ik zat tegenover die dikke man”, vertelt Schoorl, “die honger had en de woorden sprak die me het meest zijn bijgebleven: ‘I want a ricetafel.’”

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk