Het was een feestje, maar er was ook even tijd voor een knuppel in het hoenderhok. Want als je viert dat je de volwassen leeftijd bereikt als Fonds dat leningen verstrekt aan schrijvers van bijzondere journalistieke projecten, dan krijg je uiteraard de vraag naar terugbetaling van die leningen om je oren. Beneficiënten en Fonds BJP-voorzitter raakten er 12 april tijdens een debat ter gelegenheid van het 21-jarig bestaan van het Fonds én de uitreiking van de M.J.Brusseprijs stevig over in discussie.
Ben je VVOJ-lid? Log in en reageer op de website op het debat over journalistieke fondsen!
door Margo Smit
Werd het, zo vroeg debatleider Clairy Polak, niet eens tijd dat schrijvers die met hulp van het FBJP hun non-fictieboek tot een ware bestseller maakten ook wat van die ‘overwinst’ terug in het fonds zouden storten?
Aan de debattafel sprak schrijver Jeroen Smit (Het drama Ahold, managementboek van 2005) van een ‘verfrissende gedachte’. Hij bleek de enige die er zo over dacht.
Collega-auteurs Judith Koelemeijer (Het zwijgen van Maria Zachea, ‘zo’n 300.000 verkocht inmiddels’, schatte ze zelf) en Geert Mak (Hoe God verdween uit Jorwerd, al meer dan 40 drukken) schudden de respectievelijk blonde en grijze krullen.
‘Nee,’ zei Koelemeijer kort en bondig.
‘Nee,’ zei Mak en wijdde iets uit. ‘De oorspronkelijke lening is keurig terugbetaald en sindsdien denkt geen haar op mijn hoofd er over om ooit nog opnieuw bij het fonds aan te kloppen. Door die ruggensteun van het Fonds bij het schrijven van ‘Jorwerd’ kan ik nu voor mezelf zorgen.’
Het komt steeds meer voor dat non-fictie boeken commercieel zeer succesvol zijn.
Werd het Fonds in 1990 opgericht om een vrijwel non-existent genre leven in te blazen, nu bevond zich onder de genomineerden bijvoorbeeld ook Congo van David van Reybroeck. Deze lijvige geschiedenis van een falende natie is met nu al een kleine 200.000 gedrukte exemplaren een onwaarschijnlijke bestseller.
Smit schreef in 2003-2004 met steun van het Fonds Het drama Ahold.
‘Daar word je niet rijk van, zelfs niet van 50.000 verkochte exemplaren’ zei hij. Maar van de lezingen die hij vervolgens ging geven kweekte hij ‘vet op de botten. En dat heb ik geïnvesteerd in het schrijven van De Prooi.’
Het boek over de teloorgang van ABN-Amro verkocht 250.000 exemplaren.
Smit, inmiddels bestuurslid van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en in die hoedanigheid medebeslisser over nieuwe aanvragen, constateerde een ‘gebrek aan ondernemerschap bij veel journalisten en schrijvers.
‘Ze weten precies te becijferen hoeveel inkomstenderving het schrijven van een boek hen kost. Maar hun outline is vaak niet meer dan een half A4-tje. Het is helemaal niet erg om een prikkel in te bouwen om bij het aanvragen van steun ook over de lezer na te denken.’
Voorzitter Arend Jan Heerma van Voss leek het ‘meedelen’ van zijn Fonds in een succesvol non-fictieboek geen goede gedachte.
‘Als je zo’n clausule opneemt als voorwaarde, ga je onwillekeurig bij het toekennen van steun dit wel meewegen. En het zijn echt maar enkele boeken die zo goed scoren, vergeet dat niet.’
En ook Ides Debruyne, directeur van het Vlaamse Fonds Pascal Decroos – zeg maar de Vlaamse evenknie van het FBJP – zag in meedelen ‘een prikkel die verlammend kan werken.’
‘Dan durven de schrijvers die een op voorhand minder populair onderwerp willen uitdiepen misschien niets meer aan te vragen. En wat doe je met artikelen of series in kranten en tijdschriften? Ga je daar dan ook geld van terugvragen?’
De suggestie tot een soort ‘winstdeling’ overleefde het oordeel van panel en zaal dus niet. Over de toekomst van het Fonds zelf vindt ook discussie plaats, op overheidsniveau. Moet er om kosten te besparen gefuseerd worden met Fonds voor de Letteren, Mediafonds en Stimuleringsfonds?
‘Niet doen,’ zei Heerma van Voss met nadruk, ‘dit Fonds heeft nauwelijks overhead en kan zeer slagvaardig optreden. Dat is voor non-fictie een vereiste. Bij de andere duurt het soms maanden voor een aanvrager wat hoort, hier kan het eerste bedrag binnen twee weken op je rekening staan.’
En daarna werd het tijd voor het echte feestje, de uitreiking van de M.J. Brusseprijs door een van de zoons van de legendarische journalist.
‘Gelukkig,’ zei Kees Brusse, toen hij de oorkonde overhandigde aan Annejet van der Zijl voor haar boek over de Duitse jaren van Prins Bernard, ‘gelukkig dat er nog zoveel mensen zijn die dit doen omdat ze het moeten doen, niet omdat het wat oplevert.’
Ben je VVOJ-lid? Log in en reageer op de website op het debat over journalistieke fondsen!