Datum: 18 november 2011
Tijd: 15:45-17:00 uur
Spreker: Dr. Michaël Opgenhaffen
Aantal deelnemers: ongeveer 20
Verslag: Marlies van der Neut
Tijdens deze workshop gaf Michaël Opgenhaffen met de nodige humor uitleg over het gebruik van sociale media bij journalistieke research. Opgenhaffen is docent nieuwe media en journalistiek research aan de Katholieke Universiteit Leuven en de Lessius Hogeschool in Antwerpen. Binnenkort brengt hij een boek uit: Sociale media en journalisten.
In het begin van zijn college maakte Opgenhaffen duidelijk dat traditionele zoekmethoden zoals de telefoon en e-mail het belangrijkst zijn. Sociale media zijn een toevoeging.
Naast de bekende sociale media Twitter en Facebook zijn er tal van platforms die gebruikt kunnen worden bij het zoeken naar informatie, ooggetuigen en beeldmateriaal. Couchsurfing is er daar één van.
‘Bij Couchsurfing stel je als het ware je bank beschikbaar voor reizigers. Dit medium is journalistiek gezien erg geschikt voor het vinden van mensen die in de buurt van ramp, conflict, enz. wonen,’ legt Opgenhaffen uit.
‘Door het invoeren van bepaalde voorkeuren, kun je de resultaten optimaal verfijnen. Het selecteren van een spreektaal is daarbij essentieel.’
Opgenhaffen neemt de ramp op het eiland Utoya als voorbeeld en gaat via Couchsurfing opzoek naar een Belg of Nederlander die in Noorwegen woont. Hij meldt dat je zowel de bank kunt reserveren als een direct bericht sturen naar de betreffende persoon.
Iemand uit het publiek stelt een kritische vraag over de tijd die het kost om iemand via dit medium te vinden, want ‘je hebt immers te maken met een deadline.’
Het antwoord van Opgenhaffen: ‘Het is een kwestie van oefenen. Je moet niet denken dat je in vijf minuten de juiste persoon hebt gevonden, maar misschien wel binnen een uur. Ook zijn sociale media een toevoeging, de traditionele methoden moet je natuurlijk blijven gebruiken.’
Na Couchsurfing vertelt de Belgische docent over het gebruik van Google Maps.
‘Met Google Maps kun je gemakkelijk telefoonnummers vinden,’ aldus Opgenhaffen.
Utoya dient weer als voorbeeld. Als je zoekt op een restaurant of kroeg in de buurt van Utoya, komen alle eetgelegenheden in de buurt van het eiland in de kaart te staan. Klik erop en je ziet de adresgegevens, meestal inclusief het telefoonnummer.
‘Het is natuurlijk maar de vraag of ze opnemen op zo’n moment, maar je moet het altijd proberen.’
Verder geeft Opgenhaffen informatie over Foursquare. Mensen kunnen met dit medium aan hun volgers laten weten waar ze zijn.
‘Met Foursquare kun je bijvoorbeeld uitzoeken wie er samen met Dominique Straus Kahn in het Sofitel New York Hotel verbleven.’
Ook komt aanbod hoe je Facebook en Twitter optimaal kunt gebruiken. Seekatweet.com en zoeken via groepen op Facebook zijn handige tools.
Aan het eind van de workshop vraagt Opgenhaffen het publiek waar men het meest over zichzelf vertelt op het web. Datingsites is het antwoord. ‘Het is niet voor te stellen hoe gedetailleerd je op dat soort sites kunt zoeken. De nummerplaat van een auto is een van vreemde voorkeuren die je kunt instellen.’
Het laatste advies van Opgenhaffen is dat je altijd moet bedenken waar mensen zich op het web bevinden.
‘De bestuurder van de Ashton Martin die 297 km/u reed in België, heb ik gevonden via een site voor autospotters.’