Titel: Ageing, health and pensions: an explosive mix
Datum: vrijdag 16 november 2012
Tijd: 14:00u-15:15u
Sprekers: Brieuc Van Damme, Paul Schnabel
Aantal deelnemers: 19
Verslag: Stephanie Caracatsanis
Ouderenzorg is duur, heel duur. En zal steeds duurder blijven worden. Maar de levensverwachting gaat ook omhoog.
“Elk jaar dat je leeft, krijg je er gratis een seizoen bij,” vertelt Brieuc Van Damme al lachend, “elke 5 jaar stijgt de levensverwachting met een jaar.”
Hoe gaan we zoiets financieren? Als we dezelfde methode als nu blijven hanteren, zitten we binnen enkele jaren in grote problemen.
Paul Schnabel, één van de tien meest invloedrijke Nederlanders, is het daarmee eens.
“Meer mensen worden oud en meer mensen worden héél oud! Dat was vroeger niet zo.”
In Nederland bijvoorbeeld wordt het grootste deel van de het budget voor de gezondheidszorg besteed aan de ouderen. Vorig jaar was dat een astronomische 77 miljard euro. Het is dan correct om te zeggen dat gezondheidszorg door de jaren heen ouderenzorg is geworden. In 2050 zullen we in België 1,1 miljoen tachtigplussers hebben.
Nu deze oudere generatie heeft geld, ze zijn kapitaalkrachtiger dan de gemiddelde bevolking. In deze sessie wordt aangehaald dat het interessant zou zijn om de rijkdom van de babyboomersgeneratie aan te spreken.
Van Damme smijt er enkele nieuwe termen tegenaan: Anders wonen en zorgen, levenslang wonen, ‘age friendly cities’ en woonrechtcoupons.
Zijn voorstel is om nu bijvoorbeeld al een obligatie te kopen voor een serviceflat. Zolang men er niet in woont krijgt men 3 procent rente per jaar. Wanneer de oudere er op zijn tijd in trekt, woont hij daar kosteloos. Bij overlijden erft de familie het rendement.
Dat noemt hij Doelmatige solidariteit.
Dan komt de vraag of de sprekers journalisten vaak fouten zien maken tegen berichtgeving over dit onderwerp.
Volgens Schnabel wel. Ze interpreteren de levensverwachting fout en men heeft teveel oog voor hetgeen dat niét goed wordt gedaan. De dingen die dan weer wel goed worden gedaan halen vaak de pers niet.
Van Damme is het daar niet mee eens: “Als men in vlaanderen kritisch is dan gaat men nogal snel reflex hebben om te zeggen dat er ook goeie dingen gebeuren. De mantel der liefde dus. Problemen worden bij ons vaak op de lange baan geschoven.”
Eén journalist reageert hier op. “Er bestaan niet zoveel statistieken over, en als ze al wel bestaan dan zijn ze absoluut niet makkelijk te hanteren.”
Schnabel heeft een antwoord klaar: “Kijk dat is hier het principe van: “Hoe was het eigenlijk morgen? En kunt u dat gisteren vertellen? Dat gaat dus niet. Datagegevens verzamelen kost namelijk veel tijd.”
Het is duidelijk dat journalisten hier een probleem mee hebben. Er bestaat geen vergelijking tussen overheidszorg en geprivatiseerde zorg. Aan cijfers over de zorgsector kan je amper geraken. Het is erg moeilijk om zo genuanceerde artikelen te kunnen schrijven.
Van Damme oppert hierbij dat de overheid ervoor zou moeten zorgen dat er kwaliteitsparameters komen en dat ze de informatie over verzorgingstehuizen en dergelijke toegankelijker zouden moeten maken.
Het is duidelijk, de overheid moet een tandje bijsteken. En misschien een voorbeeld nemen aan Amerika. Daar bestaat immers al een site waar alles over verzorgingstehuizen en de zorgsector staat opgelijst en bijhorende recensies.
De twee sprekers zijn het hier duidelijk met elkaar eens en vullen elkaar dan ook aan. Er ontstaat een interessante gedachtenwisseling. Maar één uurtje volstaat hier natuurlijk niet voor en voor we het weten moet de moderator de sessie afronden.
Ik vraag me af of we later een uitgewerkt plan te zien zullen krijgen, een plan waar wij een stukje van de ontwikkelingsfase van hebben meegemaakt.