Titel: Investigating science, nonsense or no nonsense?
Datum: zaterdag 17 november 2012
Tijd: 10:45-12:00 uur
Sprekers: Piet Borst & Steven Stroeykens
Aantal deelnemers: 12
Verslag: Pieter Sips
Martin Enserink begint de sessie met het voorstellen van de twee gastsprekers. Piet Borst is moleculair bioloog. Hij schrijft o.a. sinds 2 jaar een column in het NRC Handelblad. De tweede spreker is Steven Stroeykens, wetenschapsredacteur bij De Standaard.
Begonnen wordt met een vraag die ook in de journalistiek sterk leeft. Waar vindt men de grote doorbraken?
Voorspellingen in de biologie zijn doorgaans ofwel trivia ofwel gewoon fout, stelt Borst. Pas op voor mensen die de toekomst gaan voorspellen. In de wetenschap is men niet gewend iets geheim te houden, en men is bovendien erg ijdel. Een wetenschapper zal niet op z’n woorden letten zoals een politicus. We zijn erg slecht in voorspellen wat de volgende doorbraak wordt, geeft Borst toe.
Zijn journalisten gemakkelijke prooien voor wetenschappers?
Borst vindt alvast van wel. Daarom heeft hij één tip: altijd dubbel checken! De asymmetrie in kennis tussen wetenschapper en journalist is groot. Je moet met een erg argwanende indruk tewerk gaan. Door hun overmaat aan kennis kunnen ze je gemakkelijk overdonderen.
Controleer of de uitspraken algemeen geaccepteerd zijn. Het kan altijd gewoon maar om een rare theorie gaan. De meeste wetenschappers zijn ten goede trouw, maar zo enthousiast over hun eigen ideeën, dat het wel eens ver van de waarheid kan liggen, weet Borst.
Stroeykens bevestigt dit. Er wordt niet genoeg nagecheckt, omdat er vertrouwen is in de expertise van wetenschappers. Andersom werkt het ook volgens hem. Wetenschappers kunnen een gemakkelijke prooi voor journalisten zijn.
Het is altijd belangrijk om belangenvermenging te checken. Aan de reactie van het publiek is op te merken dat dit topic erg leeft in de wetenschapsjournalistiek. Een aanwezige vraagt hoe je wetenschap van pseudowetenschap moet onderscheiden.
Wat zijn de rode vlaggen waardoor je aan wetenschappers kan herkennen dat ze het eigenlijk niet zijn?
Er zijn enkele criteria volgens Borst. Organisaties zoals de Gezondheidsraad, World Society of National Academy zijn betrouwbaar. Als ze een standpunt hebben zal dat wel kloppen. De betere instituten hebben een publiciteitscommissie om te checken of er geen onzin verteld wordt, zegt Borst.
Ze controleren of er geen onwaarheden in de krant komen. Het is belangrijk dat bijvoorbeeld kankerpatiënten niet op het verkeerde been worden gezet met foute informatie van enthousiastelingen. Stroeykens merkt dan weer op dat je veel meer te weten komt als je met een wetenschapper praat dan wanneer je met een PR-dienst spreekt.