“De bank voerde de druk op door te zeggen: ‘Je zet dertig miljard spaargeld op het spel’. Dat heb ik niet, wij samen trouwens ook niet”, grapt NRC-redacteur Tom Kreling tijdens het VVOJ Café over journalistieke duo’s op 22 april in Amsterdam. Klik door voor het hele verslag.
Sprekers: Tom Kreling & Esther Rosenberg (NRC Handelsblad), Annemarie Geleijnse & Rineke van Houten (freelance, oa Vrij Nederland, Trouw en De Laatste Paling)
Gespreksleider: Miro Lucassen
Datum: 22 april 2013
Locatie: Grand-Café Restaurant 1e Klas, Amsterdam Centraal
Foto’s: Foto- & persbureau Hans Heiligers
Verslag: Arno Kersten
Nee, bang aangelegd is economieredacteur Tom Kreling niet. Maar in het onderzoek naar de vastgoedproblemen bij SNS Reaal was het toch prettig om de spanning te kunnen delen met NRC-collega Esther Rosenberg, met wie hij een serie onthullende verhalen maakte. “De bank voerde de druk op door te zeggen: ‘Je zet dertig miljard spaargeld op het spel’. Dat heb ik niet, wij samen trouwens ook niet”, grapt Kreling tijdens het VVOJ Café over journalistieke duo’s op 22 april in Amsterdam.
Nadat NRC Handelsblad eind december vorig jaar de eerste grote reconstructie publiceerde, stuurde de bestuursvoorzitter van SNS een brief op poten naar de krant. “Dat was vrij intimiderend. Ik krijg zelden post van bestuursvoorzitters en al helemaal niet brieven van vijf kantjes. Het is prettig dat je er dan niet alleen voor staat en de spanning kunt delen, dat scheelt alleen al mentaal. En gelukkig werken we bij een krant die gelijk een advocaat paraat heeft als het nodig is”, aldus Kreling.
Op de NRC-burelen vormen zich vaker journalistieke duo’s en meestal ontstaan ze vanzelf, op basis van affiniteit met een onderwerp. In dit geval ook. Kreling, lid van de economieredactie, schreef al langer over (klanten van) SNS en hoorde dat de nood er opliep. Ook Rosenberg, lid van de onderzoeksredactie, hoorde zaken van haar bronnen. Ze besloten hun informatie bij elkaar te leggen en de handen ineen te slaan. Zo ontstond een samenwerking die een serie onthullende reconstructies en nieuwsverhalen opleverde, plus een nominatie voor De Tegel in de categorie Nieuws.
Bij het freelance-duo Annemarie Geleijnse en Rineke van Houten ging het eigenlijk precies andersom. Eerst de samenwerking, daarna het onderzoeksonderwerp. Ze kenden elkaar al, een VVOJ Conferentie Onderzoeksjournalistiek gaf het laatste zetje. Geleijnse: “We dachten: we moeten ons specialiseren. Wat boeit ons allebei? Voedel.”
En zo zag ook De Laatste Paling het licht, de gezamenlijke website waarop zich etaleren met kritische journalistiek en smakelijke verhalen. De site is vernoemd naar een duo-onderzoek dat ze publiceerden in Vrij Nederland, waarin duidelijk wordt dat paling eten juist bevorderlijk is voor het voorbestaan van de diersoort.
Een verhaal waarvoor ze overigens nog flink de boer op moesten, vertelt Geleijnse. Een veelgehoorde afwijzing bij krantenredacties: daar hebben we onze eigen mensen voor. “De acquisitie deden we ook met z’n tweeën. Dat was een groot voordeel, want als ik het alleen had moeten doen had ik op een bepaald moment waarschijnlijk gedacht: laat maar zitten, kennelijk is het geen goed verhaal.”
Cruciale bron
Een vaste taakverdeling is er meestal niet, het hangt er vanaf wat er moet gebeuren en wie ergens tijd voor heeft. Rosenberg: “En soms kom je tijdens je onderzoek een cruciale bron tegen, een persoon van wie je denkt: als we die hebben gesproken, zijn we weer een heel eind verder. Daar gaan we samen naartoe.”
Veel gesprekken in het NRC-onderzoek zijn gevoerd op achtergrondbasis, puur voor de informatie. Die afspraken verdelen ze soms. En soms maken ze een strategische keuze. “Nou ga ik iets seksistisch zeggen”, grijnst Kreling.“Maar ik herinner me een beetje een oude, viezige man waar expres juist Esther naartoe is gegaan.”
Samen achter het toetsenbord zitten werkt niet, weet Rosenberg uit ervaring. “De één maakt een opzet, een begin, en de ander gaat ermee verder.”
Kreling: “Als Esther een begin maakt, kan ik intussen wat anders doen. Ik vertrouw erop dat ik verder kan met wat zij maakt.”
En je moet ook concessies doen, weet Kreling. “Als zij het verhaal maakt, moet ik niet bij elk stijlbloempje denken: dat had ik beter opgeschreven, en mooier.”
Rosenberg lacht: “Je bedoelt ‘anders’…:
Kreling: “Dat kan ik beter, dacht ik dan. Ik was er niet zo goed in om dat soort dingen los te laten. Maar dat heb ik wel geleerd. Het gaat om de inhoud, je kunt niet van elke tekst je eigen tekst willen maken.”
Van Houten: “Maar je moet je wel kunnen herkennen in het verhaal.”
Raamwerk
Beide duo’s zien duidelijk voordelen in journalistieke samenwerking. Twee journalisten houden elkaar scherp en vullen elkaar aan.
Van Houten: “Annemarie is heel snel in het opzoeken van dingen. Als ik zeg dat ik een telefoonnummer nodig heb, heeft zij het al gevonden.”
Geleijnse: “Rineke is wat gestructureerder. Als ze een verhaal gaat uitwerken, maakt ze eerst een raamwerk. Ik werk anders. Ik ga zitten en begin met tikken, en dan stroom ik helemaal leeg. Dan heb ik achtduizend woorden en dat moeten er twaalfhonderd worden. Maar ik neem ook wel iets over van Rineke. Ik werk nu ook met een andere collega samen en maakte daarbij voor het eerst zelf ook een raamwerk. Wat handig, zei die collega.”
Van Houten: “Annemarie werkt tot twee uur ‘s nachts door aan een stuk.”
Geleijnse: “Ik kan ook doorgaan omdat ik weet: Rineke haalt ‘s morgens de fouten er wel uit. Rineke is ook goed in het scheiden van de hoofd- en bijzaken.”
Het duo Rosenberg-Kreling ziet onderling ook een paar verschillen. “Tom is handiger met vastgoedzaken, onderzoek doen in het Kadaster”, zegt Rosenberg.
Kreling: “Esther kan soms wat beter geconcentreerd met iets bezig zijn. Bij mij komen vaak nog wat andere dingetjes tussendoor die ook nog even moeten.” Grappend: “Maar ze is ermee gestopt mijn karakter te willen veranderen.”
Rosenberg: “Ik denk inderdaad dat ik misschien iets systematischer werk.”
Kreling: “Dat klopt wel. Ik kom wat sneller op gang als de deadline nadert.”
Honorarium
Kunnen freelancers Van Houten en Geleijnse, die samen trouwens een VOF hebben gevormd, rondkomen van hun duo-producties?
“Nee”, antwoordt Van Houten resoluut. “Daar kun je echt niet van rondkomen. We moeten het honorarium sowieso al door tweeën delen.”
Maar dat was ook niet opzet, vertellen ze allebei. De samenwerking, daaruit komen de mooie verhalen voort die veel voldoening geven. Voor het brood op de plank zorgen ze allebei met hun eigen klussen en werkzaamheden.
Geleijnse: “We hebben tegen elkaar gezegd: laten we de mooie verhalen samen maken. Met onze eigen toko’s verdienen we dan ons geld.”
Dat hun gezamenlijke onderzoek wel eens meer tijd vreet dan financieel verstandig, is soms frustrerend. “En soms is een krant ons gewoon voor, dat gebeurt ook”, zegt Van Houten. “Maar onze samenwerking levert veel op dat niet in geld valt uit te drukken. Plezier in het vak.”
Als ze veel tijd voor een verhaal nodig hebben, merkt het NRC-duo-in-dienst dat niet zelf in de portemonnee. Maar toch neemt de druk wel toe bij een langlopend onderzoek waarvoor mankracht wordt vrijgemaakt, helemaal als het twee redacteuren opslokt.
“Je kan moeilijk maanden bezig zijn zonder met iets te komen”, aldus Rosenberg.
Voor Kreling speelt bovendien mee dat zijn economie-redacteuren harder moeten lopen als hij veel tijd in een onderzoeksdossier steekt. “Als ik veel tijd in SNS steek, zoals het afgelopen half jaar, dan moeten collega’s de gaten op de economiepagina’s vullen. Daar ben ik me bewust van.”
Rosenberg: “Bij een langer lopend dossier waar naast langere verhalen ook geregeld nieuws uit komt, zoals bij SNS, werk je eigenlijk op twee niveaus. Juist dan is het handig om met z’n tweeën te zijn. De één doet dan meer voor het actuele nieuws en de ander gaat door met het onderzoek.”
Kreling: “We hebben nu ook een aantal onderwerpen die uit het SNS-onderzoek voortkomen, die we samen gaan doen.” Met een glimlach: “Daar kan ik nu niet meer over zeggen.”
Mocht er dan een boze brief van een bestuursvoorzitter in de bus vallen, dan staat ze er weer samen voor.
Kreling: “Ik merk wel: hoe vaker je zulke brieven krijgt, hoe minder ze werken. Misschien dat ze daarom steeds langer worden.”