Een klein artikel in een nog kleiner maandblad. Mo* magazine pakt uit met een dossier over werk in de EU: “Illegale Polen opgepakt op openbare werf van de NMBS” Illegalen? Op een openbare werf? Hoe kan dat?
“Nederlander levert goedkope Polen in België” Levert Polen? Zijn die mensen de nieuwe Cokes, de nieuwe slaven waarmee geld te verdienen is? Ik ben geïnteresseerd. En ik krijg van de redactie een opdracht: ‘Zoek het maar uit. Illegalen die hier ergens tewerk gesteld worden.’ Heel leuk, maar nogal vaag. We weten natuurlijk nog niet veel. Klopt de informatie uit Mo*? Wie is die duistere Nederlander? Werken er nog Polen op de NMBS-werf?
Ik gooi me op één van onze oudste en trouwste medewerkers: de telefoon. Eerst bel ik met de NMBS zelf. Ze zijn een beetje verveeld en doen wat de meeste overheidsinstellingen doen. Ze schuiven de hete aardappel door naar hun onderaannemingen. Na veel (ook wel zinloze) telefoontjes, kom ik terecht bij een kleine onderaanneming, Brabant Service, in Tilburg. Zij zouden de beruchte illegalen geleverd hebben aan de NMBS. Ik maak een lijst van alle ondernemingen in Tilburg die Brabant Service heten. Het zijn er wel wat, en helaas kan niemand me met zekerheid vertellen wat ze precies doen. Na research op het internet, het uitpluizen van de site en bestoken van de inlichtingendienst van Belgacom, zit er maar één ding op: ik moet naar Tilburg. Daar kan ik de adressen één voor één bezoeken. Ik laat het hele relaas van de zoektocht aan uw verbeelding over. Feit is dat ik uiteindelijk ook een uitzendbureau vind dat Polen levert aan België. Maar de eigenaar houdt voet bij stuk dat het er allemaal legaal aan toe gaat. Hij haalt mensen in Polen, naargelang er vraag naar is, logeert ze in een camping en betaalt ze Poolse lonen uit. Mag dat? Dat mag, zegt hij. Wanneer ik wat rondbel met mensen uit de sector (sociale inspectie, vakbond) hoor ik dat er net over de grens heuse campings bestaan waar dit nieuwe werkvolk bijeen moet hokken. Ik kan bijna niet geloven dat dergelijke toestanden bestààn, zo dicht bij mijn veilige bed.
Kleine anecdote: wanneer de ploeg en ik ‘s avonds op de redactie komen, krijgt de cameraman een telefoontje van de Nederlandse politie. Wat we aan het doen zijn , willen ze wel weten. En dat we ons er niet te veel mee moeten bemoeien, omdat ze met een zaak bezig zijn. Nu ja. We zijn alleen maar meer geïnteresseerd en we vragen ons af hoe de politie in godsnaam aan ons gsm-nummer komt.
‘Polen-camping’
We gaan dus op zoek naar zo’n ‘Polen-camping.’ Weer dezelfde werkmethode. Een lijst met alle grote en kleine campings, in de grensregio met Nederland. We gaan naar camping De Kienehoef, in St.Oedenrode. Volgens mijn bron bij de sociale inspectie, leven hier Polen die ook in België worden tewerk gesteld. Bij elke bungalow waar we aankloppen, doen Polen open. Mirco woont met 6 collega’s in één huisje. Per persoon betalen ze wekelijks 35 euro voor een bed, dat is zo’n 900 Euro per maand voor een piepkleine bungalow van 30 vierkante meter. Ik bel naar de eigenaar. Die ontkent eerst glashard dat er Polen logeren op z’n camping, dan zegt hij dat hij er niets mee te maken heeft, dat een firma die woningen van hem huurt, en vervolgens begint hij te dreigen. We komen er niet in. Ook niet op uitnodiging van de Polen? Nee, ook dan niet. Alleen de firma die voor de Polen betaalt, heeft iets te zeggen. Moderne strafkampen, denk ik onwillekeurig. Ik bel naar de firma van Mirco. Daar wil niemand reageren. Dat is tegen de bedrijfspolitiek, heet het. Mirco vertelt over de uitbuiting, de onbetaalde overuren, de hongerlonen en het gebrek aan sociale zekerheid. Hij wil open en bloot getuigen. Hij heeft er genoeg van, zegt hij. Geen gedoe met anonimiteit, hij is toch geen misdadiger? Eén week later woont Mirco niet meer op camping de Kienenhoef. Het geeft me een wrang gevoel. Hij is terug naar Polen.
Overheidswerven
Ik stel voor aan de redactie om een tweede reportage te maken. Welke Belgen werken met onderbetaalde Poolse arbeiders? Waar is de vraag? En hoe moeten die Polen dan wel werken? Ik krijg groen licht.
Volgens enkele vakbondslui is dit geen alleenstaand geval. Ze doen nogal geheimzinnig. Ze willen hun job niet in gevaar brengen, maar ze maken melding van verschillende overheidswerven in België, waar dergelijke toestanden schering en inslag zijn. Na een aantal telefoontjes naar verschillende werkplaatsen, merk ik dat je er niet zomaar zal kunnen binnen wandelen met een cameraploeg. Niemand staat te popelen om te vertellen dat openbare werken soms uitgevoerd worden door goedkope buitenlandse arbeiders. Volgens een tipgever zouden de daken van het nieuwe Antwerpse justitiegebouw gemaakt worden door voornamelijk Polen. Dat is toch wel heel ironisch: het symbool van rechtvaardigheid, het paradepaardje van het recht… gemaakt in semi-legale omstandigheden. Ik neem contact op met de sociale inspectie. Ik geloof niet in deskjournalistiek voor dergelijke onderwerpen, dus maak ik een afspraak. Wanneer ik met de inspecteurs rond de tafel zit, merk ik dat ook bij hen het water aan de lippen staat. Het is frustrerend werken, zeggen ze, wanneer je door allerlei wetten en sluipwegen in het internationaal recht, je werk niet meer kan doen. Ik vraag voorzichtig naar de werven van Antwerpen. Na een uurtje komen de tongen los. Blijkbaar is hier geen sprake van wanbeheer en onkunde, zoals ik eerst dacht, maar echt een groter, internationaal probleem. We plannen een verrassingsinval op de oude werf van Cockerill. In de voetsporen van de sociale inspectie zullen we proberen om het probleem in beeld te brengen. Ik breng het weekend voor de inval door met lezen over het zogenaamde E101-formulier. Het is ongelooflijk wat een rommeltje dat is. Niet in ons land, maar op Europees vlak. Geen eenheid, geen controle door de overheid, geen samenwerking, geen grensoverschrijdende controle. Willekeur. Dat is het sleutelwoord.
D-day
We volgen de inspectie op de werf. De eerste 10 mensen die ondervraagd worden, zijn Polen, die door een Duitse firma worden tewerkgesteld. Hun ploegbaas is er niet. Niemand kan uitleg geven. De sociale inspectie ziet een hele groep aan de slag, zonder veiligheidsuitrusting. Ze werken zonder ventilatie onder grote plastic zeilen aan de daken van het justitiepaleis. Ook de wettelijke loonsminima worden niet gerespecteerd. Wanneer de inspecteurs elke arbeider afzonderlijk verhoren, is de situatie snel duidelijk. De Polen vertellen alleen wat ze mogen vertellen.
– Kan u ons vertellen hoeveel u per uur verdient?
‘Ik verdien zoveel als het Duitse minimumloon.’
– En hoeveel is dat?
‘Dat kan ik niet zeggen.’
Later blijkt dat hier illegale loonafspraken zijn gemaakt: voor een 1000 Euro werken deze mensen een hele maand lang, overuren, nacht- en zondagwerk inbegrepen. En hoe zien de Polen zelf hun uitbuiting?
’45 tot 60% van de mensen uit mijn streek werkt in het buitenland: in Nederland, Duitsland en België. Allemaal met een E 101-formulier. Dat is heel gemakkelijk. Onze baas bezorgt ons zo’n blanco papier, en dat is ons ticket naar werk in het Westen, vertelt één van de arbeiders. Okay, 1000 Euro is niet veel, maar bij ons is dat het loon van een ingenieur. Dus wij zijn heel tevreden.’
De inspecteurs vinden genoeg overtredingen om een heel boek te schrijven. Maar het enige wat ze kunnen en mogen doen van Europa, is een verslag schrijven voor de Poolse en Duitse overheid.