Jaarboek

Wie vervangt de oude Belgische elite

Trends, 26 februari 2004

Door Xavier Carbonez en Hans Brockmans

Hoe performant is het netwerk Etienne Davignon en Maurice Lippens, twee jaar na de opstart van SN Brussels Airlines? Uit Trends-onderzoek blijkt dat hun machtsbasis afbrokkelt.Is deze verminderde netwerking een bedreiging voor de Belgische economie? Wie zijn die nieuwe machthebbers en hoe laten ze hun invloed gelden?

Het vooral Franstalige, klassieke establishment in het Belgische bedrijfsleven is van de kaart geveegd. Dat blijkt uit Trends-onderzoek naar de netwerken van de Belgische zakenelite.

Terwijl in 1999 nog een duidelijk klassiek-Belgisch netwerk zichtbaar was, waarnaast een groeiend Vlaams netwerk zich manifesteerde, blijkt dat het oude netwerk vandaag verbrokkelt tot enkele fracties, waarrond zich enkele nieuwe groepen hebben gevormd. De ontbinding van de Generale Maatschappij en Tractebel laat een zwart gat achter. Hun verdwijnen deed de macht van ‘krokodillen’ als Etienne Davignon en Maurice Lippens slinken. Bank Brussel Lambert, Generale Bank, Royale Belge, Petrofina, Electrabel, AG, GIB en heel wat ondernemingen rond de Generale Maatschappij waren ooit de fiere pijlers van het Belgische kapitalisme, maar werden alle opgeslorpt door buitenlandse groepen. Soms verdween de Brusselse tussenschakel volledig en verving een ‘Europees’ bestuur de Belgische mandatarissen van weleer.

Aan de top van het Belgische bedrijfsleven zijn losse fracties ontstaan (KBC, Ackermans & van Haaren, Arcogroep, Solvay, GBL) waarrond zich netwerkjes van bestuurders hebben gevormd. ‘Pseudonetwerken,’ noemt Paul De Meester, erevoorzitter van bouwgroep Besix, ze. ‘De verbanden tussen moeder- en dochterbedrijven geven een valse indruk van netwerking. Uiteindelijk is er sprake van één groep, geen netwerk, omdat het geheel zich intern afspeelt.

Managers zijn de nieuwe elite

‘In tien jaar tijd komt een volledig nieuwe elite tot stand,’ aldus Jean-Pierre De Bandt, oprichter van advocatenkantoor Linklaters De Bandt en eminent netwerker (zie Trends, 29 januari 2004). ‘Die wordt gevormd door de topkaderleden. De traditionele Belgische families? Verdwenen. De Belgische elite blijkt een elite van bedienden. Of dat erg is? Neen. Waarom zou een elite per se onderbouwd moeten worden met de eigendom van een eigen bedrijf? Dat kan perfect met knowhow en management.’

Luc Bertrand is het hier geenszins mee eens. ‘Wat heb je aan al dat talent als het niet mee mag beslissen? Het kapitaal bepaalt uiteindelijk welke beslissingen worden genomen. Neem nu de banken. Het aandelenbeheer of grote kredietdossiers worden geregeld vanuit Amsterdam, Londen of Parijs. De Belgische bankiers hebben het dus een stuk moeilijker om lokale dossiers te verdedigen. Ook is het voor een verre hoofdzetel heel wat makkelijker om jobs in België weg te saneren dan vlak bij de deur. Het verschuiven van kapitaal – dus de beslissingscentra – leidt wel degelijk tot minder macht voor de Belgische elite. En dat in een land dat ooit een wereldniveau haalde met zijn industriëlen (…).’ Rik Donckels, via Cera Holding topman van Almanij (hoofdaandeelhouder van KBC): ‘De managers van KBC hebben de handen vrij om beslissingen te nemen volgens richtlijnen die niet ergens ver weg worden bepaald, maar hier, samen met aandeelhouders en onafhankelijke bestuurders. Het echte beslissingscentrum staat dus dichter bij de klant, en dat wordt geapprecieerd.’

Ook Paul De Meester van Besix betreurt dat de Belgische topondernemers geen stevige kapitaalsbasis hebben. ‘Een elite van bedrijfsleiders die afhangt van buitenlandse beslissingscentra, opereert in het ijle. Het is een vluchtige vorm van macht. Een natie zonder eersterangsondernemers verwordt tot een tweederangsnatie. In ons geval zijn we een derderangsnatie.’

Minder familieleden, meer technocraten. Dat is het plaatje van het Belgische kapitalisme vandaag.

Deugdelijk bestuur doodt de mystiek

Shareholder value, dat woord is meermaals gevallen tijdens het onderzoek. Geparachuteerde bloempotten uit de familie of luitenants die blindelings de bevelen van de echte topman uitvoeren, staan ver van dat idee van waardecreatie voor alle aandeelhouders. De Meester, die gedurende zijn hele Besix-carrière moest schipperen tussen ruziënde families, beaamt: ‘De onafhankelijkheid van bedrijven is vergroot. Bestuurders worden afgerekend op de financiële resultaten, niet op de manier waarop ze individuele aandeelhouders dienen. De tijd is voorbij dat families de macht hebben en de raad van bestuur beheersen.’

Juridische veranderingen vuurden deze culturele revolutie in de raden van besturen aan, vooral in beursgenoteerde bedrijven. ‘Terwijl de beurs van Brussel vroeger werd beheerst door holdings, krijgen onafhankelijke bestuurders vandaag een sterkere positie in de raad van bestuur,’ weet De Meester. “Een Generale Maatschappij domineerde in zijn glorietijd een bedrijf met pakweg 5 %. Nu eisen de andere aandeelhouders hun plaats op.’

Deugdelijk bestuur is het motto van beursgenoteerde bedrijven. De transparantiewetgeving (1989), die verplichtte om iedere aandeelverschuiving vanaf 5 % kenbaar te maken, de strengere rapportering (1990) en de regels op belangenconflicten (1991) doen de mist rond de ivoren torens van de raden van bestuur optrekken. Het voorrecht om tot de selecte club te behoren boet aan mystiek in. Dat geldt zeker na de corporate governance-wet (2002), die een raad van bestuur toelaat om bevoegdheden als algemeen beleid en jaarverslagen ten voordele van de directiecomités uit handen te geven.

Leidt minder bevoegdheden tot minder macht? Niet noodzakelijk. Branson, topman van de Arco-groep: ‘De macht van de bestuursleden neemt net toe omdat ze operationeel en technisch kunnen denken. We komen nu pas in het systeem dat altijd beoogd werd.’

Een topman van een van de vroegere machtsholdings, die liever anoniem blijft, blikt met enige weemoed terug: ‘Men verweet ons gekonkelfoes en slechte beurspraktijken. Onze holdings wogen negatief op de beurs en moesten verdwijnen. Wel, dat is dan ook gebeurd. Met alle gevolgen van dien. Versnippering van het bedrijfslandschap en de verdwijning van Belgische ankers.’

Dienst en wederdienst

De vraag rijst of verminderde netwerking een bedreiging vormt voor de Belgische economie. Het antwoord op die vraag wordt gekleurd door de visie op netwerking. De Belgische machtscenakels hebben de voorbije decennia dikwijls hun slag thuisgehaald. De ‘redding’ van de Generale door Suez en die van Royale Belge door Axa, bijvoorbeeld. De privatisering van Distrigas en de inkapseling van Electrabel door Tractebel. De overname van de Generale Bank door Fortis. De ‘privatisering’van de luchthaven door het consortium rond Biac. Het laatste wapenfeit uit het klassieke Brusselse draaiboek was de redding van de brokken van het failliete Sabena, een officieuze regeringsopdracht waarmee Davignon en Lippens werden belast. In 1999 waren beide heren nog de spil van een omvangrijk netwerk. ‘Zo’n duo zend je niet naar huis als het een gunst vraagt,’ klinkt het bij een diplomatieke bron. Ook VUB-professor Jef Vuchelen stelt het verdwijnen van klassieke Belgische kapitaalsstructuren met hun tentakels in de politiek vast. Dat uit zich in een leemte in economische maar ook maatschappelijk-politieke macht. ‘Ik kan me voorstellen dat een aanhanger van operaties à la Sabena de huidige versnippering beangstigend vindt. Het systeem werkt niet meer. Anderen beschouwen dit soort netwerken als een rem op de economische ontwikkeling.’

België ontbeert sterke beslissers

Wat duidelijk naar boven komt, is dat de vroegere klassieke oud-Belgische kapitaalstructuren zijn verdwenen en dat er niets in de plaats is gekomen. ‘België heeft geen cluster van verbonden, sterke bedrijven. De financiële fragmentatie is compleet,’ zegt Luc Bertrand. ‘Met als gevolg dat het verdedigen van gemeenschappelijke belangen ook tot het verleden behoort. Belgische economische dossiers zijn eigenlijk onbestaande, wegens een gebrek aan sterke beslissers. Hetzelfde fenomeen zien we op politiek vlak. Noord en Zuid, links en rechts hebben het politieke landschap versnipperd. Beslissingen zijn slechts mogelijk als iedereen akkoord gaat. Dus wordt er niets beslist. En ondertussen gaat ons land er economisch op achteruit tegenover de rest van Europa.’

Een economisch netwerk is één zaak, maar als je mensen met een internationaal politiek netwerk kunt inschakelen, ben je nog een stap verder. Internationale figuren zoals Jean-Luc Dehaene en Karel Van Miert zullen de bedrijven waarin ze bestuursmandaten hebben, graag geprivilegieerde informatie verstrekken zodat die de beste strategie kunnen uitdokteren.

In die zin is het verontrustend dat deze vorm van netwerking afneemt, want ze vormt een platform voor verankering dat toelaat om de Belgische industrie in de wereld uit te dragen. Nederland, waarmee we ons graag vergelijken en dat een sterke netwerktraditie heeft, schopt het op internationaal vlak veel verder dan België. In de laatste Sales & Profit-rangschikking van BusinessWeek (juli 2003) verbleekten acht Belgische bedrijven tegenover 24 Nederlandse, negentien Zwitserse en negentien Zweedse.

In de huidige kapitalistische constructie is het voor ondernemingen moeilijk laveren. Op een hecht netwerk kunnen ze niet meer rekenen. Iedereen is het er roerend over eens dat een nieuwe Sabena-reddingsoperatie, dat meer het staatsbelang dan het economische belang diende, nu niet meer zou lukken. SN Brussels Airlines was de laatste stuiptrekking van La Vieille Dame. Vijftien jaar geleden riep de Carlo de Benedetti nog een golf van verontwaardiging op toen hij de Generale wilde opkopen. Vorig jaar werden in alle stilte zowel de Generale als Tractebel ontbonden. Geen haan die ernaar kraaide.

Jean-Pierre De Bandt: ‘Het machtsvacuüm creëert kansen voor een nieuwe generatie, die geen boodschap heeft aan salonpolitiek. Het ziet er niet naar uit dat netwerking, zoals we die in het klassiek Belgisch kapitalisme gekend hebben, kan terugkeren. La Belgique de papa bestaat niet meer. De salons zijn verdwenen, en daar ben ik niet rouwig om.’

Het kapitalisme nieuwe stijl zal Vlaams zijn in een Europese context, merkt Paul De Meester nog op. Hij stelt vast dat er een Vlaamse kapitaalselite ontstaat. ‘Vlamingen zijn nu aanwezig in de haute finance,’ getuigt hij. ‘Ooit moesten Vlamingen als knechten op hun knieën naar Brussel om iets gedaan te krijgen voor hun bedrijf. Dat is voorgoed voorbij. De Franstalige ondernemers, zoals Jean- Pierre Hansen (Tractebel), Philippe Bodson (ex-Tractebel) en Etienne Davignon (ex-Generale), hebben dat goed begrepen. Het is geen toeval dat hun Nederlands er met sprongen op vooruit ging. Dat is een zuiver zakelijke keuze. Zij weten dat de macht vandaag gedeeld wordt.’

Dit artikel is ingekort.

Het artikel kwam tot stand met de medewerking van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk