Tot 16 april kun je nog eigen of andermans werk voordragen voor De Loep, de VVOJ-prijs voor onderzoeksjournalistiek. De inzendingen worden beoordeeld door een achtkoppige jury, die recentelijk flink is vernieuwd. Waar gaan ze op letten, waarmee kun je punten scoren? En wat vinden ze zelf fraaie staaltjes van onderzoeksjournalistiek? Een korte rubriek van vier afleveringen. In deel 4: Sanne Terlingen en Marnix Koolhaas
Andere afleveringen in ‘Wat ziet De Loep-jury graag?’:
deel 1: Marc Chavannes en Trees Verleyen: “Details en bronnen”
deel 2: Alexander Pleijter en Josse Abrahams: “Maatschappelijk belang en creativiteit”
deel 3: Marleen Teugels en Joep Dohmen: “Doorzettingsvermogen en relevantie”
1. Wat vind je zelf de belangrijkste kwaliteiten van een goede onderzoeksjournalistieke productie, waarmee scoor je wat jou betreft punten?
Sanne Terlingen: Onderzoeksjournalistiek is voor mij het onthullen van een datgene wat iemand niet openbaar wil hebben. Een misstand, bedoel ik, niet de inhoud van Rutte’s vuilniszak. Loep-waardige onderzoeksjournalistiek gaat niet alleen voor een headline op Nu.nl, (‘Pietje steekt geld in eigen zak’), maar maakt ook de structuur achter de misstand zichtbaar. Hoe kon dit gebeuren? Wie hielden Pietje de hand boven het hoofd? Bonuspunten scoor je voor lef, doorzettingsvermogen en als je van de gevonden feiten een spannend, helder verhaal hebt weten te maken.
Marnix Koolhaas: Maatschappelijke relevantie – inzichtelijkheid van methodes en bronnen – toegankelijkheid en vorm.
2. Wat voeg je toe aan de jury, wat breng je met je mee?
Sanne Terlingen: Ik kom niet uit de gebruikelijke kranten- of tv-hoek. Mijn eerste onderzoeksverhalen maakte ik vanuit Afrika voor tijdschriften (NRC Weekblad en OneWorld). Sinds kort werk ik voor een nieuwe journalistieke website.
Marnix Koolhaas: 25 jaar ervaring aan historisch onderzoek (radio, tv en geschreven): de basis van elke onderzoeksjournalistieke productie.
3. Van welke onderzoeksjournalistieke productie(s) was je zelf erg onder de indruk de afgelopen jaren?
Sanne Terlingen: Ik ben diep onder de indruk van het verhaal van de Nigeriaanse journaliste Tobore Ovuorie, die undercover ging en zich liet verhandelen door de mensenhandelmaffia. Het liep maar net goed af met Ovuorie. Twee medereizigsters werden voor haar ogen vermoord. Maar de reden dat ik zo onder de indruk ben, is omdat Ovuorie écht wilde weten hoe het nou zat met die mensenhandelaren. En omdat ze vooraf met een team heel goed over de risico’s heeft nagedacht. Ook fascinerend: Paul Lewis en Rob Evans (The Guardian) onthulden hoe undercover politieagenten gebruik maakten van de identiteit van overleden burgers, en er complete dubbellevens (inclusief vrouw en kinderen) op na hielden.
Marnix Koolhaas: Een enkel voorbeeld waarbij ik de bron bijzonder vond. Het artikel in De Volkskrant van Merijn Rengers en John Schoorl dat leidde tot de val van staatssecretaris Co Verdaas (6 december 2012). De auteurs maakten uitstekend gebruik van een PVV-Statenlid als bron – een bron die door weinig collega’s serieus zou zijn genomen.