Titel: Archieven: wat kun je ermee en wat is openbaar? Deel 2
Datum: 07 november 2014
Tijd: 15:45-17:00 uur
Spreker: Eric Hennekam
Aantal deelnemers: 12
Verslag: Niels Bruwier
Welke bronnen zijn er te vinden op het internet? Met dit uitgangspunt begon Eric Hennekam zijn presentatie. Zoekmethodes kwamen in deze sessie niet aan bod. De focus lag op de verschillende websites waar bronnen te vinden zijn.
Het archief theeuropeanlibrary.org zorgt ervoor dat alle kranten uit heel Europa toegankelijk worden gemaakt. Op deze website zijn ondertussen al ongeveer twee miljoen pagina’s beschikbaar.
Het is nog steeds wachten op een centrale Europese toegang voor archieven. Maar Eric gelooft er in dat deze zeer dichtbij is.
Archivesportaleurope.eu is hier druk mee bezig en hij hoopt dat dit de centrale Europese toegang wordt voor archieven.
Daarna probeert hij via bepaalde boeken die geschreven zijn door journalisten aan te tonen dat bronnen en archieven zeer belangrijk zijn voor de journalist.
Alle prijswinnende non-fictie boeken zijn gebaseerd op archiefonderzoek.
Met deze stelling in het achterhoofd ging Eric verder met het tonen van verschillende bronnen. Hij begon met enkele bronnen in verband met de Eerste Wereldoorlog.
De belangrijkste en grootste vond hij zelf fold3.com. Deze site is te vinden onder het Invisible Web. Daar ging hij verder op in door te vertellen wat het deep of invisible web is.
Het deep web is het ‘verborgen internet’ waar je negentig procent van de online documenten vindt – die niet te vinden zijn via zoekmachines. Hierdoor is het noodzakelijk om een nieuwe manier van zoeken te vinden.
Deze manier houdt in dat er in zoekmachines niet heel specifiek moet gezocht worden.
Het best wordt er gezocht naar databases waarin het specifieke onderwerp dan aan bod kan komen. Concreet toonde hij dit aan door in Google op zoek te gaan naar cijfers van immigratie uit Australië.
Google vond dit niet, maar wanneer het woord ‘database’ erbij kwam, werd er meteen een immigratiestroom gevonden. Een tip was dat als er info over een bepaald land moet gezocht worden het best gebruik wordt gemaakt van de Google-versie van dat land.
‘De Belgen hebben geluk,’ zegt Eric. Hij verwijst naar het boek van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis in België. Dat is een studie over de geschiedenis van België, dat hij een ‘fantastisch onderzoek’ noemt.
Eric komt met nog een gouden tip.
Zoekmachines op archiefsites zelf zijn vaak zeer slecht. Hij toont dit aan door op historici.nl “België” in te typen. Het geeft op de site zelf 46 resultaten. Wanneer hij hetzelfde op Google doet, krijgt hij echter veel meer resultaten. Hierdoor wordt duidelijk hoe slecht de zelfgemaakte zoekmachines zijn.
Om nogmaals te bewijzen dat archieven nodig zijn in artikelen geeft hij het voorbeeld van de chauffeur van de monstertruck die in een Nederlands publiek heeft gereden.
‘De chauffeur van de monstertruck is een transseksueel, dat heb je nog nergens gelezen, heb ik zelf gevonden.’
Dit heeft hij via archiefonderzoek op Facebook gevonden. Als de ‘geef oudere verslagen weer’-functie wordt gebruikt op Facebook, kun je veel nuttige info vinden. Maar ook dit is deep web en kan niet op zoekmachines gevonden worden.