In deze presentatie vertellen Bram de Graaf en Mariëtte Wolf de bijzondere verhalen die zij uit het archief hebben gehaald. Gespreksleider is Ad van Liempt, die voor zijn boeken en programma’s veel onderzoek doet in het Nationaal Archief.
Door Jasper Bol
Bram de Graaf is auteur Het verraad van Benschop, waarin hij met behulp van het Nationaal Archief het oorlogsgeheim van Benschop heeft onthuld. Het verhaal speelt zich af in het Utrechtse boerendorp Benschop. Het dorp is in de Tweede Wereldoorlog een goed onderduikadres, totdat in februari 1945 de verzetsgroep van Benschop wordt verraden. De Duitsers vallen het dorp binnen en zeven Nederlanders werden gefusilleerd.
De vraag is: wie was de verrader? Aan de hand van een foto van de verzetsgroep uit het dorp heeft De Graaf onderzoek gedaan. Uit het Nationaal Archief haalde De Graaf strafdossiers en verhoren van de Politieke Opsporingsdienst (OPD). Daarin stond wie de verraders waren. Een van hen was de burgemeester van IJsselstein.
Hoewel het boek al af is, krijgt het verhaal nog een staartje. De Graaf is in contact gekomen met familieleden van een Duitser die omkwam tijdens de inval in Benschop. Binnenkort zal hij samen met hen de boerderij bezoeken waar het drama zich heeft afgespeeld.
Mediahistoricus Mariette Wolf vertelt over twee van haar archiefonderzoeken. Het eerste was naar de geschiedenis van De Telegraaf. De krant was in de Eerste Wereldoorlog anti-Duits en pro-Frans en -Engels. Uit de opgetekende afgeluisterde telefoongesprekken bleek dat Franse consuls dicteerden wat er in de krant kwam.
Tijdens de Tweede wereldoorlog was de Telegraaf juist omstreden omdat de krant pro-Duits was. Na de oorlog werd de krant verboden en zestig journalisten moesten door de perszuivering. In het Nationaal Archief vond Wolf belastende verklaringen over de journalisten. Aan de hand van die verklaringen maakte Wolf een reconstructie van wat er tijdens de oorlog is gebeurd bij De Telegraaf.
Een ander bijzonder archiefonderzoek deed Wolf naar theater Carré. In het naturalisatiedossier van meneer Carré en zijn familie stond een groot deel van de familiegeschiedenis. Wolf vond een aandoenlijk briefje van de grootmoeder van Carré, Adriana de Gast.
Op het briefje staat dat Adriana haar dochter Cornelia heeft meegegeven aan een rondreizende circusdirecteur. Met het briefje deed ze afstand van haar dochter. Zonder dat briefje had dat theater nu niet in Amsterdam gestaan, aldus Wolf.
Verder ontdekte Wolf dat Carré tijdens de oorlog zijn best had gedaan Joodse artiesten bij zich te houden, terwijl zijn zoon actief was bij de NSB. Na de oorlog volgde die zijn vader op als directeur van het theater. Dit werd een gevoelig onderwerp omdat de nabestaanden dit niet relevant vonden voor het verhaal. Wolf was het daar niet mee eens omdat veel Joodse artiesten na de oorlog terug waren gekomen bij Carré. Ze besloot daarom de informatie gewoon te publiceren.
Een belangrijke vraag uit het publiek ging dan ook over hoe Wolf in haar boeken omgaat met dat soort precaire onderwerpen. Wolf denkt dat het belangrijk is om zo dicht mogelijk bij de bronnen te blijven. Laat de bronnen voor zich spreken, dan krijg je een reconstructie waar weinig op af te dingen is.
Op de foto vlnr: Bram de Graaf, Mariëtte Wolf en Ad van Liempt.