De inzet van een internationaal team van onderzoeksjournalisten uit alle 28 EU-landen om het Europarlement te dwingen tot meer transparantie over de onkostenvergoedingen, heeft (nog) geen succes gehad. Het Europees Hof van Justitie in Luxemburg oordeelt dat bescherming van de privacy van parlementariërs zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid.
De uitspraak volgt in een rechtszaak die drie jaar geleden werd aangespannen door een groep van 29 journalisten uit de 28 EU-landen. Onder hen ook de VVOJ-leden Kristof Clerix (Knack) en Hugo van der Parre (NOS), respectievelijk voor België en Nederland. Zij hadden op basis van de Wet openbaarheid van bestuur documenten gevraagd over de extra vergoedingen die de 751 Europarlementariërs ontvangen, naast hun vaste salaris en presentiegeld. Over de besteding van dat geld, opgebracht door belastingbetalers, hoeven Europarlementariërs geen verantwoording af te leggen. Na weigering van de Wob-verzoeken werd een procedure gestart bij het Europees Hof.
“Zware klap voor transparantie”
Nu het Hof negatief heeft beschikt bestuderen de journalisten de mogelijkheden om in beroep te gaan. De Brusselse waakhond Transparancy International EU noemt het vonnis, dat de geheimhouding handhaaft, “Een zware klap voor de transparantie. In een tijd waarin het vertrouwen in de EU-instellingen zo laag is, is dit een belachelijke boodschap om uit te sturen in de aanloop naar de Europese verkiezingen van volgend jaar.”
Parlementslid Heidi Hautala van de Groenen, tevens een van de vicepresidenten van het parlement en voorstander van meer openheid, is teleurgesteld. “De regels moeten nu veranderen, anders gaat het misbruik van de onkosten in het donker door”. Dat journalisten naar de rechter moeten stappen voor documenten die openbaar zouden moeten, laat volgens haar zien hoe urgent het is dat er openheid komt over de uitgaven van de parlementariërs. Ook verschillende Nederlandse parlementsleden hebben boos of teleurgesteld gereageerd.
Controle van de macht
De VVOJ is verbaasd over de uitspraak van het Hof. Het is toch merkwaardig dat het Hof bij haar vonnis zo weinig rekening heeft gehouden met het gegeven dat het hier gaat om volksvertegenwoordigers? Dat zijn personen in een publieke functie, die betaald worden van belastinggeld en die zouden moeten laten zien dat ze daar netjes mee omgaan. Bescherming van de privacy is een groot goed, maar mag niet in de weg staan dat besteding van publieke middelen afdoende wordt gecontroleerd.
Een van de taken van de onderzoeksjournalistiek is het controleren van de macht, een andere het aantonen van misstanden. Of er misstanden zijn, kan pas worden vastgesteld als het Europarlement en haar leden meer openheid betrachten over de besteding van het belastinggeld van de burger. Uit een tussentijds onderzoek van de groep journalisten bleek vorig jaar bijvoorbeeld al dat circa 300 parlementariërs wel een vergoeding opstrijken voor kantoren in hun thuisland, maar zo’n kantoor helemaal niet hebben. Een aanwijzing dat er reden genoeg is voor de journalistiek om de volksvertegenwoordigers te bewegen tot meer openheid. Deze bonnetjesaffaire is vermoedelijk nog niet voorbij.