Als politiek Den Haag werkelijk kiest voor een meer transparante bestuursstijl, waarbij meer belang wordt gehecht aan tegenmacht, laat het dan ook oog hebben voor de controlerende taak van de journalistiek. Dan moet ze de gereedschappen versterken die de pers heeft om haar rol te vervullen. De middelen die daarvoor beschikbaar zijn, zoals de Wob, moeten niet gezien worden als noodzakelijk kwaad, maar als hulpmiddel bij het bewaken van de democratie.
Die oproep doet de VVOJ in een brief aan informateur Tjeenk Willink. “Laat ‘een nieuwe bestuursstijl’ meer dan een holle frase zijn, een manier van werken waarbij de journalistiek op haar waarde wordt geschat en gefaciliteerd wordt in haar cruciale functie in de democratische rechtstaat”, aldus de VVOJ.
Lees hieronder de brief:
Zeer geachte heer Tjeenk Willink,
Tal van fractievoorzitters hebben aan uw informateurstafel kenbaar gemaakt dat ze met de komst van een nieuw kabinet een nieuwe bestuursstijl wensen. Het dualisme moet versterkt worden, het regeerakkoord moet het voorgenomen beleid minder dichttimmeren en het openbaar bestuur moet transparanter opereren. Zodoende moet het parlement zijn controlerende taak beter kunnen waarmaken. De overkoepelende gedachte is dat in een volwassen democratie tegenover de macht van het kabinet effectieve tegenmacht noodzakelijk is.
Onze democratie wordt mede bewaakt door de journalistiek. Het controleren van de macht is een van de belangrijkste taken van de journalistiek: nagaan of autoriteiten en organisaties zich houden aan afspraken en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid naleven.
De Toeslagenaffaire heeft pijnlijk laten zien dat binnen overheidsorganisaties van alles mis kan gaan. De Belastingdienst stond als een gesloten bastion tegenover machteloze burgers en betrokken ministeries keken niet verder dan hun eigen belang. Het is aan enkele vasthoudende Kamerleden én onderzoeksjournalisten te danken dat ernstige misstanden aan het licht zijn gekomen, ondanks tegenwerking van bewindslieden en ambtenaren.
Uit de Toeslagenaffaire zijn veel lessen te trekken, maar één is wel dat de overheid bij het vrijgeven van documenten haar macht misbruikt. Zo wordt soms niet erkend dat documenten bestaan, komen veel documenten pas vrij na heel veel druk en zijn de uiteindelijk openbaar gemaakte documenten vaak bladzijde na bladzijde zwart- of witgelakt.
Als VVOJ, de Vereniging van Onderzoeksjournalisten, herkennen we die aanpak helaas maar al te goed: documenten, die journalisten opvragen met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), worden zeer terughoudend verstrekt en voor een belangrijk deel onleesbaar gemaakt. Daar is dan al een ruime wachttijd aan vooraf gegaan. Doorgaans krijgt een journalist de stukken pas nadat de wettelijke beslistermijn enorm is overschreden. Een wachttijd van een jaar is voor een Wobverzoek inmiddels geen uitzondering meer.
De grondgedachte van de Wob is dat overheidsdocumenten van ons allemaal zijn. Uitgangspunt is ‘alles is openbaar, tenzij…’ In een aantal wetsartikelen is vastgelegd op welke gronden openbaarmaking mag of moet worden geweigerd. Veel journalisten merken dat in de toepassing van de Wob de weigeringsgrond ‘persoonlijke beleidsopvattingen’ (ambtenaren moeten vrijelijk kunnen zeggen en opschrijven wat ze vinden) ernstig wordt misbruikt om documenten geheim te houden of grote delen weg te lakken.
Toen premier Mark Rutte in januari het aftreden van zijn kabinet naar aanleiding van de Toeslagenaffaire bekend maakte, beloofde hij dat de regering in de toekomst meer transparantie zal betrachten. Zo zouden persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren geen argument meer zijn om openbaarmaking van documenten tegen te houden. Het artikel waarin dat geregeld is, zou uit de Wob verdwijnen. Binnen een week draaide demissionair minister Kajsa Ollongren die toezegging terug. Persoonlijke beleidsopvattingen blijven in de Wob, de regel vervalt alleen voor stukken die naar de Tweede Kamer gaan. Dat biedt weinig vertrouwen dat meer transparantie werkelijk hoog op de agenda staat.
Als politiek Den Haag niettemin werkelijk kiest voor een meer transparante bestuursstijl, waarbij meer belang wordt gehecht aan tegenmacht – wat wij van harte toejuichen – laat het dan ook oog hebben voor de controlerende taak van de journalistiek en de gereedschappen versterken die de pers heeft om haar rol te vervullen. Wij roepen u als informateur op om te bevorderen dat politiek en ambtelijk apparaat de middelen die daartoe beschikbaar zijn, zoals de Wob en haar beoogd opvolger de Wet open overheid (Woo), niet langer beschouwen als noodzakelijk kwaad, maar als noodzakelijk gereedschap voor het bewaken van de democratie. Laat ‘een nieuwe bestuursstijl’ meer dan een holle frase zijn, een manier van werken waarbij de journalistiek op haar waarde wordt geschat en gefaciliteerd wordt in haar cruciale functie in de democratische rechtstaat.
Behalve een cultuuromslag is betere wetgeving nodig. Bij de Eerste Kamer is de Wet open overheid in behandeling, bedoeld als opvolger van de Wob. Zeer onlangs is in de Eerste Kamer geconstateerd dat het laatste voorstel voor de Woo aanmerkelijk minder ambitieus is dan de oorspronkelijke plannen uit 2012 rond openbaarheid van bestuur. Nu transparantie door de Toeslagenaffaire (en de eerste verkenningsfase van de kabinetsformatie) zo breed in discussie is gekomen rijst volgens enkele fracties de vraag of de wet straks daar nog wel op zal aansluiten. Wellicht verdient het aanbeveling deze wijsheid recht te doen, de uitkomst van die discussie af te wachten en dan te verwerken in nieuwe, eigentijdse openbaarheidswetgeving.
Hoogachtend,
Vereniging van Onderzoeksjournalisten,
Evert de Vos, voorzitter VVOJ
Hugo van der Parre, voorzitter VVOJ-Werkgroep Wob