Met signalen uit openbare rapporten, belden de journalisten betrokken sportbonden. Maar geen enkele zaak bleek uitgezocht! Het aantal strafzaken was nul, er was één sportrechterlijke veroordeling. Tien ‘friendly faces in the crowd’, die werkten voor sportbonden, justitie of de gokindustrie, wilden op achtergrondbasis informatie geven. Verder onderzoek richtte zich op gokmarktinformatie, sporters – waaronder gokverslaafden – en criminelen. Een WOB-verzoek rond het nationaal platform matchfixing leverde geen leads op – teveel relevante details waren weggelakt.
De journalisten legden informatiestukjes van de ene ‘friendly face’ voor aan de ander. Die kwam met een aanvulling. Zo werd de puzzel gelegd zonder dat hun bronnen vermoedden de bron zijn. Gokdatabedrijven waren anoniem bereid gokpatronen te analyseren zodat verdachte wedstrijden werden gevonden. Een Koreaans onderzoekscollectief werd ingezet, helaas zonder resultaat. Alle benaderde sporters ontkenden de beschuldigingen. Een proftennisser – gevonden via zijn therapeut – beweerde dat zijn dubbelpartner en vier anderen, wedstrijden verkochten om hun carrière te financieren. Een jonge Haagse crimineel zei wedstrijden te hebben gefixt in het beloftenvoetbal. De verantwoordelijke autoriteiten wilden vaak geen vragen beantwoorden.
Tijdens de zoektocht is bij de makers de overtuiging gegroeid dat matchfixing ook in Nederland bestaat en dat de autoriteiten er niet in slagen het aan te pakken. Ze achten het maatschappelijk probleem groter dan tot dusver werd aangenomen.