Jantine Jongebloed deed vijf maanden onderzoek naar de toedracht van de verspreiding van haar naaktfoto’s in 2004, die destijds op o.a. GeenStijl.nl verschenen. Ze was 16 en zat in het eindexamenjaar van de middelbare school. Zeventien jaar later sprak ze met meer dan 60 betrokkenen over hun rol en hun aandeel in deze sextingmisbruikzaak.
Het resulteerde niet alleen in een reconstructie van een zedendelict, maar een universeel verhaal over seksualiteit, schaamte, schuld (victim blaming), de dubbele moraal (slut shaming), groepsdynamiek, boetedoening, de rol van sekseducatie binnen het gezin en op school en idee over hoe dit soort (online) seksueel misbruik te voorkomen.
Voor haar onderzoek deed Jongebloed onder meer deskresearch op internetfora uit 2003-2004, in MSN- en IRC-chatlogs, op door de Wayback Machine gearchiveerde webpagina’s van o.a. GeenStijl.nl. En op persoonlijke blogs van verdachten, e-mailconversaties en dagboekfragmenten.
Voortdurend moest ze verbanden leggen tussen nicknames – in 2004 op een forum achtergelaten – en NAW-gegevens van verdachten, om hen vervolgens te kunnen lokaliseren via sociale media. Daarna volgden vele gesprekken met verdachten en klasgenoten.