Het ministerie van Financiën doet er met gemiddeld 239 dagen het langst over. Het ministerie van Onderwijs is weliswaar een het snelst, maar overschrijdt met 91 dagen ook nog altijd fors de wettelijke termijn van 42 dagen (28 met eventueel verlenging met 14 dagen extra). Het aantal Woo-besluiten van ministeries is wel fors toegenomen van 1.125 in 2022 naar 1.762 afgelopen jaar.
Vertrouwen terugwinnen
Directeur Serv Wiemers van Open State Foundation vindt dat de overheid zich zorgen moet maken over deze ontwikkeling: “Een open overheid wint vertrouwen van de burger. Met deze cijfers wordt het wel heel moeilijk het vertrouwen terug te winnen. De politiek zou dit als prioriteit moeten oppakken.”
Mede-onderzoeker Guido van Enthoven van het Instituut Maatschappelijke Innovatie zegt daarover: “Om de problemen aan te pakken is leiderschap nodig van ministers en bestuursraden. Daarbij hoort het sturen op snelle gesprekken met verzoekers, op doorlooptijden, op het inkorten van parafenlijnen en op meer actieve openbaarmaking van thema’s die maatschappelijk in de belangstelling staan.”
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kreeg veruit de meeste verzoeken (424), het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de minste (52). Gemiddeld werden per Woo-beantwoording vorig jaar 180 bladzijden vrijgegeven. Alle ministeries bij elkaar maakten vorig jaar ongeveer 316.000 pagina’s openbaar, fors meer dan de 236.000 pagina’s een jaar eerder.
Nederland mist internationale ontwikkeling
De onderzoekers merken op dat Nederland de aansluiting verliest met een internationale ontwikkeling op dit gebied. Ze zien dat het recht op overheidsinformatie de afgelopen jaren internationaal is uitgegroeid tot een fundamenteel recht, dat integraal onderdeel is van een democratische rechtsstaat. “Die ontwikkeling lijkt soms wel aan Nederland voorbij te zijn gegaan”, schrijven ze. Zo bepaalde de Raad van Europa al in 2018 dat het recht op toegang tot overheidsinformatie valt onder artikel 10 van de Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten noemde het in 2022 een fundamenteel mensenrecht, dat valt onder de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.