“The smallest of stories, if told well and honestly, have an enormous impact”, zegt Pulitzer Prize-winnaar Jacqui Banaszynski. Haar credo: verhalen vertellen is een ambacht. Eentje die ze zelf tot in de puntjes blijkt te beheersen. Of het nou op papier is, of aan een gehoor van collega-journalisten tijdens de uitverkochte en bijzonder geslaagde eerste Nederlandstalige Conferentie Verhalende Journalistiek in Amsterdam.
Direct naar:
Joris van Casteren over de reportage (aantekeningen)
Judith Koelemeijer over literaire journalistiek (aantekeningen)
Eerder verschenen:
De knipselmap van Mark Kramer (nav de VVOJ Conferentie 2009)
In deze tijden van ren-je-rot journalistiek blijkt er onder een zaal met honderdvijftig journalisten in elk geval animo voor een type berichtgeving dat iets anders voorop stelt dan snelheid: het verhaal. Bekende Nederlandse schrijvers als Joris van Casteren, Judith Koelemeijer, Frank Westerman, maar ook vooraanstaande Amerikaanse vertellers als Jacqui Banaszynski verhaalden vrijdag 1 april over hun ervaringen, trucs en beperkingen met narratieve journalistiek.
Een ambacht, dus. Net als een houtbewerker, die iets construeert door onderdelen in elkaar te schroeven. Ook een verhaal kun je uit elkaar halen, ontleden, en weer in elkaar zetten. En een goed verhaal is gebaseerd op grondbeginselen. Die kun je leren, bijvoorbeeld door andere schrijvers te bestuderen. Ooit verslond ze Stephen King-boeken om te achterhalen hoe hij de lezer aan de pagina kluistert.
Banaszynski schuwt tijdens haar verhaal het persoonlijke niet. In tegendeel. Ze laadt haar relaas met emotie en spanning. Zoals wanneer ze vertelt over het herkennen van een verhaal.
Een auto-ongeluk met dodelijke afloop is goed voor drie alinea’s in de plaatselijke krant. “I know those stories are worth more than two or three paraghraphs.”
Rond de Kerst las ze zo’n bericht, dat afsloot met een intrigerende zin: de elfjarig dochter in het gezin, zwaargewond door het ongeluk, klom de helling weer op en liep in het donker een mijl om bij een boerderij aan te bellen voor hulp. “Now that’s a story”, exclameert Banaszynski. Omdat het een universeel verhaal vertelt: de kracht waarover de mens beschikt als het gaat om leven en dood.
In het ziekenhuis vond ze de moeder bereidwillig het verhaal te vertellen.
“Go to the heart of the story”, zegt Banaszynski. Ze vertelt over het verhaal waarmee ze in 1988 de Pulitzer-prijs won, Aids in the heartland. Over twee homoseksuele varkensboeren in het convervatieve Minnesota tweede helft jaren tachtig, die ze volgde tot aan hun overlijden als gevolg van Aids. Alle oer-thema’s waren aanwezig, liefde, geluk, verdriet en verlies. En de conservatieve vader en moeder, die een moeizame relatie hadden met hun zoon en bovendien niets van “haar soort” moesten hebben.
Op het sterfbed, waar de hele familie was verzameld, was ook Banaszynski aanwezig. Ze had uren en uren met de twee boeren gesproken en wist alles van ze. De familie moest een moeilijke knoop doorhakken: het leven kunstmatig verlengen of niet. Er werd gestemd, maar ze kwamen er niet uit en toen werd de blik op de verslaggever gericht. Wat vond zij?
“Now that’s being in the heart of the story”, zegt ze. En iets te veel wat haar betreft. De familie wilde haar bij de beslissing betrekken, omdat zij als enige wist wat de zoon had gewild. Maar, zegt ze, dat was een rol die ze weigerde op zich te nemen.
Gebruik al je zintuigen. Niks is zo sterk in het oproepen van herinneringen als een geur. En niets kan zo indringend zijn als geluiden, zo ervaarde ze zelf toen ze in Soedan verslag moest doen van de grote hongersnood in de jaren tachtig.
Machteloos voelde ze zich. Wanhopige moeders klampten haar aan, in de hoop dat ze hulp kon verlenen. Maar ze kon geen baby’s genezen of monden voeden. “All I had was a notebook and a pencil. How cheap is that!”
Pas toen het donker werd, werd ze gewaar. Geluiden. Discussies, doodsrochels, liefde die bedreven werd, gezang, gelach.
Zingen was, zo leerde ze, een manier om verhalen te vertellen aan een nieuwe generatie. Over goed en slecht, over religie, moraal. Zo werden kinderen opgevoed.
Ze hield een dagboek bij. Terug op de redactie lukte het niet om haar ervaringen te vertalen in een verhaal.
Aan een vriendin, die zich beklaagde dat ze haar zo weinig meer zag, zette ze haar verhaal op papier. Dat bleek de weg vrij te maken voor Het Verhaal. Ze trof de toon, zonder dat er naar op zoek was geweest.
Op een rij:
* Go to the center of the story, to experience. Reguliere journalistiek staat in principe aan de zijkant.
* Dare to be intimate. Look for the intimate, for the archetypes, not the stereotypes. Finds a character readers can relate to.
* Find a driving engine, a question that is driving the story (usually a secundairy question)
* Use a notebook as a camera, to make closeups, to pan out
* Use all senses. Smell is the most powerful sense to invoke memories.
* Show, don’t tell
* Dare to be your own best source
* Dare to sit down and just tell a story
Opgetekend door Arno Kersten
Links uit de conferentie:
Jacqui Banaszynski: Aids in the heartland (pdf)
Banaszynski in Pulitzer Prize Feature Stories 1979-2003
Banaszynski: Storytelling in journalism
Banaszynski op Twitter (ja, echt)
Pearls before breakfast, Gene Weingarten, Washington Post
Final Salute, Jim Sheeler, Rocky Mountain News
Mrs. Kelley’s Monster, Jon Franklin
Pulitzer Prize Feature Stories 1979-2003, bij Google Books
Ryszard Kapu?ci?ski op Wikipedia
Wat anderen schreven naar aanleiding van de conferentie:
Arjan van der Knaap: Verhalende journalistiek is geen kunstje
Marianne Kalkman: Durf dichterbij te komen! (5-5-2011)
Fréderike Geerdink: A writing personality (4-4-2011)
Birgit Kooijman: Jacqui B. (3-4-2011)