VVOJ Conferentie 2004
Titel: Biografieën: waar laten anderen gaten vallen?
Workshop: Onderzoek voor journalistieke biografieën
Sprekers: Hans Goedkoop (NPS), Jan van Hattem (freelance) en Ger Verrips (freelance)
Voorzitter: Evert de Vos (Intermediair)
Datum en tijd: Zaterdag 20 november, 10.45 – 12.00 uur
Verslaggever: Ulrike Nagel (KRO Reporter)
‘Hoe te researchen voor een journalistieke biografie? Gebruik je andere technieken? Leg je anders verslag?’ Dat stond in de omschrijving van dit ronde-tafel-gesprek. Omdat wij ons op de redactie van KRO Reporter volgend jaar meer bezig gaan houden met biografieën, leek me dit een leerzaam onderwerp. Ga je dan echt anders researchen dan anders?
De zaal lijkt in eerste instantie leeg, maar loopt toch snel vol. We zitten in een grote vierkante cirkel, met Evert de Vos aan kop en naast hem twee oude, lief kijkende mannen. Het zijn volgens mij de enige gepensioneerden op dit hele congres, daarom vallen ze zo op. De derde spreker, Hans Goedkoop, is er niet omdat hij bij een zieke vriend werd geroepen.
Beide mannen hebben boeken geschreven over andere mensen, ook wel biografie genoemd. Over die boeken zal het het komende uur gaan, wat ik best jammer vind, want ik hoopte ook iets over biografieën op televisie te weten te komen.
Jan van Hattem schreef een boek over Willem Elsschot waarin hij voornamelijk alle gangbare aannames over die man weerlegt door fatsoenlijk in het archief te gaan kijken. Hij benadrukt dat hij juist niet met mensen heeft gepraat die Elsschot persoonlijk kenden, om zo betrouwbaar mogelijke bronnen te hebben. ‘Interviews – daar moet je afblijven, want iedereen vertelt iets anders!’, zegt hij.
Ger Verrips heeft het heel anders gedaan toen hij een biografie van Camus schreef. Er was nauwelijks archief voorhanden, dus koos hij een biografie op basis van diens werk, dat hij aan een analyse onderwierp. Nu is hij bezig met een biografie van Karel van het Reve, die hij nog persoonlijk gekend heeft. Midden in zijn speurwerk overleed Van het Reve plotseling, wat het voor Verrips een stuk moeilijker maakte. Hij koos bij Van het Reve juist wel voor persoonlijke gesprekken met mensen die hem beter hadden gekend dan hijzelf. En hij gaf de aanwezigen bij de workshop een lijstje met tips mee:
- Maak een biografie alleen maar uit vrije keuze!
Kies iets dat je zelf interesseert. - Bepaal een doel.
- Denk erover na wat je drijft.
- Kies uiteindelijk een thema.
Verrips ontdekte bij Van het Reve een patroon in zijn persoonlijkheid. Hij had steeds 2 zielen in 1 lichaam. Zo was hij gymnasiast, maar speelde tegelijkertijd enthousiast theater. Het gymnasium wist niet dat hij ook theater speelde en het theater wist niet dat hij ook op het gymnasium zat. Die twee identiteiten vond Verrips terug in Reve’s hele leven. Thematiek gevonden.
Hoe je deze thematiek nou in beeld en geluid verwerkt, wil ik weten. Maar dat kan ik van schrijvers simpelweg niet te weten komen.
Van Hattem voegt nog toe dat (als je al veel materiaal verzameld hebt) je in vogelvlucht moet gaan kijken wat je intrigerend vindt aan het leven van een persoon en dat dan als onderwerp moet kiezen. Alles wat je niet spannend vindt, moet je laten liggen. Of je gaat op zoek naar gaten die andere biografen laten vallen.
Het blijft de hele tijd bij een gesprek tussen de twee schrijvers, begeleid door Evert de Vos. Een gesprek met de zaal komt niet op gang. En op die manier is het ook niet echt een ‘ronde-tafel-gesprek’. De voordracht eindigt met de opmerking dat Nederland geen biografieën-cultuur kent en dat er dus nog heel wat te halen valt. Een inspirerende gedachte.
Maar al vind ik de schrijvers erg sympathiek en zie ik hen voor mijn geestelijk oog met hun grijze bos haar tussen stapels papier zitten, toch bekruipt mij het gevoel dat ik al lang weet wat zij mij vertellen. Ik krijg hier geen bijzondere research-technieken aangereikt, maar als ik ooit nog een boek over iemand anders wil schrijven, wil ik zeker nog een keer met die twee heren spreken.