Aanleiding voor Het Financieele Dagblad en televisieprogramma NOVA zich te oriënteren op een coproductie over het verzekeringsconcern Aegon was de ontdekking dat de anonieme Aegon-werknemer die september 2002 door zijn werkgever van fraude werd beschuldigd niet zo maar een onderknuppel was, maar dè hoogste financiële topman van Aegon Nederland. Een detail dat Aegon, naar bleek later, doelbewust had weggelaten uit haar persbericht over de fraude.
De relevantie van het onderwerp werd onderstreept toen de vermoedelijke fraude uitdijde tot de op een na grootste uit de Nederlandse bedrijfsgeschiedenis. De definitieve zet om een onderzoek te starten naar de gang van zaken bij Aegon vormde de gewaarwording van paniek bij Aegon toen de verzekeraar ontdekte dat bij de fraudeverdachte 48 verhuisdozen vol bedrijfsgeheimen in beslag waren genomen door het Openbaar Ministerie. Aegon probeerde koste wat kost te voorkomen dat de verdediging van de fraudeverdachte de beschikking kreeg over deze geconfisceerde informatie. Wij werden nieuwsgierig naar de redenen voor die paniek. Wat stond er in godsnaam dan allemaal in die geheime Aegon-documenten?
De combinatie van het televisieprogramma NOVA met een breed publiek van tegen een miljoen kijkers, en de relatief kleine maar door de bovenlaag gelezen kwaliteitskrant als Het Financieele Dagblad bood onze bronnen een outlet met breedte én diepgang. Daardoor gingen deuren open die voor beide media afzonderlijk gesloten zouden blijven. Het grootste nadeel van de samenwerking van NOVA en Het Financieele Dagblad is wellicht geweest dat de combinatie zo krachtig is dat Aegon mogelijk juist daarom zo onbehouwen mogelijk op ons heeft gereageerd, toen het concern eenmaal besefte dat wij toch de documenten in handen hadden gekregen.
Belangrijkste bron
We hebben circa honderd mensen geraadpleegd over Aegon. Onze belangrijkste bron was een kopie van het archief van de fraudeverdachte, dat via via in onze handen is gekomen. De bron van dat materiaal kunnen we ook nu nog niet bekend maken. Tamelijk moeilijk bleek het te zijn om de van fraude verdachte Aegon-topman zo ver te krijgen dat hij met ons wilde praten. Dat is uiteindelijk goed gelukt, maar tot op de dag van vandaag weigert deze topman voor de camera zijn verhaal te doen. Het moeilijkste was de direct verantwoordelijke huidige Aegon-topman Johan van der Werf te spreken te krijgen over de affaire. Hoewel Aegon op steeds schrillere toonhoogte wederhoor is gaan eisen en in een jaar tijd ons vele malen bij monde van haar spindoctor Jan Driessen een gesprek met Van der Werf heeft toegezegd, heeft Aegon die belofte tot op heden steeds gebroken. Om ons vervolgens, nadat we uiteindelijk na een jaar voorbereiding tot eerste publicatie overgingen, tegenover andere media ervan te beschuldigen dat wij Aegon geen kans op wederhoor hebben gegeven. Doordat Aegon officieel de rolluiken voor ons heeft neergelaten, nadat we een jaar aan het lijntje zijn gehouden, hebben we buiten de officiële kanalen om informele contacten met concernmanagers moeten opbouwen om op de hoogte te blijven van de Aegon-opvattingen in deze affaire.
Veel mensen wilden uitsluitend met ons praten op voorwaarde van anonimiteit en vertrouwelijkheid. Als bekend wordt welke personeelsleden van Aegon met ons praten, dan verliezen ze hun baan. Een aantal cruciale verklaringen hebben we onder ede laten optekenen bij een notaris. Die verklaringen hebben we anoniem gebruikt of gaan we nog anoniem gebruiken. Ook is een verborgen camera gebruikt. Dit om aan te tonen hoe bij Aegon-dochter Meeùs klanten werden voorgelogen over de relatie tussen Aegon en Meeùs.
Mensen die wel on the record met ons wilden praten, zijn daarna met schadeclaims door Aegon bedreigd. In het kader van deze intimidatietactiek heeft Aegons spindoctor Jan Driessen ook wekenlang het gerucht verspreid dat Aegon een schadeclaim van 130 miljoen euro bij NOVA en Het Financieele Dagblad zou indienen. Na een dozijn voorbereidende gesprekken werd een gesprek met Driessen door Aegon eenzijdig volledig off the record verklaard toen Aegon de gedeeltelijke weergave ervan in een voorgelegde conceptpublicatie niet zinde. De obstructie en intimidatie van Aegon heeft ons onderzoek uiteindelijk niet wezenlijk beïnvloed maar vormde eerder een stimulans om door te zoeken.
Betrouwbaarheid
Energievretend was de omvang van het vergaarde materiaal: 41 ordners met geheime documenten. Belangrijk was de toetsing van de betrouwbaarheid van het materiaal. Was hier geen sprake van materiaal via via afkomstig van een rancuneuze fraudeur die probeerde de schuld op zijn werkgever af te schuiven? Had de Aegon-topman, die onder meer van valsheid in geschrifte werd beschuldigd, wellicht documenten vervalst die via via in ons bezit kwamen? Of waren de verstrekte documenten selectief? Om deze risico’s te bestrijden, hebben we uitgebreid met de bron zelf gepraat en het gehele archief in handen proberen te krijgen. Aan de hand van gesprekken met Aegon-mensen en andere bronnen hebben we steekproefsgewijs de echtheid van de documenten en het waarheidsgehalte van de verklaringen van de bron en de fraudeverdachte gecheckt.
De duizenden documenten vormen voldoende bewijsmateriaal voor tot nu toe vier publicaties bij NOVA en een twintigtal publicaties in Het Financieele Dagblad. Voor de duiding hebben wij een beroep gedaan op hoogleraren als Alfred Oosenbrug, Henk Langendijk, Hans Blokdijk en op deskundigen uit de verzekeringsbranche. Onze bevindingen bleken uitstekend te sporen met de bevindingen van de deskundigen. Namelijk: Aegon had een dusdanig groot belang in tussenpersonenketen Meeùs dat ze dat had moeten melden aan klanten, aandeelhouders, concurrenten en autoriteiten. Dat is ten onrechte jarenlang niet gedaan door Aegon. En Aegon had haar belang in tussenpersonenketen Meeùs ten onrechte in haar boeken verborgen als een belegging. Van het begin af aan had de verzekeraar Meeùs als een dochteronderneming in de eigen boeken moeten opnemen.
De pressie is in dit onderzoek volledig gekomen van de kant van Aegon. Daar liet spindoctor Jan Driessen ons met naam en toenaam weten dat andere journalisten naar aanleiding van dezelfde fraudezaak met hetzelfde onderzoek waren begonnen, maar dat hij hun werkgevers van publicaties had weten te weerhouden. Driessen hamerde er voornamelijk op dat wij ons voor het karretje van een fraudeur lieten spannen. Alsof het ònze fraudeur was. In werkelijkheid was deze man natuurlijk twaalf jaar lang Áegons fraudeur. De journalistieke kernvraag hoe dat in godsnaam mogelijk was, heeft de Aegon-top tot op heden niet met ons willen bespreken.
Gescheld
Op 10 maart, de dag van de eerste NOVA-publicatie, ontaardde het contact met Jan Driessen in puur gescheld van zijn kant. Enkele minuten voor aanvang van de NOVA-uitzending dreigde het hoofd juridische zaken van Aegon met een dusdanige schadeclaim dat we het programma wel konden opheffen. Toen de man niet kon beargumenteren wat er aan de uitzending (die Aegon dan al uren in het bezit had) niet deugde, besloten wij tot publicatie over te gaan.
Die avond besloot ook Het Financieele Dagblad tot publicatie van de eerste drie artikelen over te gaan. Op de rond de lunch aan Aegon voorgelegde conceptkopij was door Driessen niet inhoudelijk gereageerd, maar alleen met een scheldkanonnade. De dagen erna werden sprekers uit de NOVA-uitzending onder grote druk gezet door Driessen om zich te distantiëren van NOVA en Het Financieele Dagblad. Wisten de professoren wel dat ze door de journalisten waren voorgelogen en misbruikt in hun vendetta tegen Aegon? De hoogleraren Oosenbrug en Langendijk werden gedreigd met forse schadeclaims.
Aegon heeft daarna een open brief uit laten gaan met de leugen dat de door ons opgevoerde deskundigen hun mening hadden herroepen. Aegon meldde relaties dat zowel NOVA als Het Financieele Dagblad het principe van hoor en wederhoor hadden geschonden door pas zeer kort voor de NOVA-uitzending en pas nadat de krant bij de drukker lag om een reactie te vragen. Een gotspe. We hadden toen al een jaar bedelen om wederhoor/interviews en een jaar van door Aegon gebroken beloftes achter de rug.
Op de nonsens van Driessen is gereageerd in een brief van de hoofdredacteuren van NOVA en het FD aan de raad van bestuur van Aegon. Daarin werd ook de toon betreurd waarop Jan Driessen met NOVA- en FD-verslaggevers had menen te moeten spreken. Dit laatste mede omdat Vasco van der Boon enkele dagen na de eerste publicaties op een presentatie van de jaarcijfers van Aegon ten overstaan van de gehele Nederlandse financiële pers schreeuwend werd uitgescholden door Jan Driessen.
Toegegeven
Voor de FD- en NOVA-publicaties is veel aandacht geweest in andere media. Aegon heeft deels toegegeven dat het klanten onjuist heeft geïnformeerd en dat het haar belangen in zogenaamd onafhankelijke assurantietussenpersonen had moeten melden. Meeùs ging kort na onze publicaties over tot openlijke vermelding dat het een dochter Aegon is. Over het bestaan van productieafspraken tussen Aegon en zogenaamd onafhankelijke tussenpersonen is Aegon een woordenspel gaan spelen. Wij toonden aan dat Aegon tot minstens medio 2003 afspraken maakte met managers van het zogenaamd onafhankelijke Meeùs over salariëring al naar gelang het aantal door hen verkochte Aegon-polissen. In de door ons getoonde documenten noemde Aegon dit gewoon productieafspraken. Na onze publicatie is Aegon gaan beweren dat het wel productieafspraken maar geen productie-eisen waren.
Minister Zalm (Financiën) heeft in het openbaar herhaaldelijk naar aanleiding van onze publicaties zijn zorgen geuit over Aegon en mede op grond daarvan de voorgestelde Wet Financiële Dienstverlening aangescherpt. Tussenpersonen moeten hun beloning door verzekeraars gaan openbaren tegenover de klant en tussenpersonen moeten het belang openbaren dat verzekeraars in hen hebben.