Titel: Van vermoeden tot publicatie
Trainer: Luuk Sengers
Datum: 18 april 2015
Verslag: Bijou van der Borst
‘Wat doen journalisten wanneer ze antwoord op een vraag zoeken? Juist, de vraag aan een ander stellen.’
Luuk Sengers pakt het anders aan tijdens zijn workshop onderzoeksjournalistiek. Dit keer moeten deelnemers eerst zelf een antwoord bedenken.
Luuk Sengers biedt een interactieve les met hypotheses en onderzoeksvragen – een experiment. Het plan: samen een grondig onderzoeksverhaal uitwerken, van idee tot researchplan.
In groepjes van drie gaan de journalisten aan de slag met stap 1: Bedenk een onderzoeksvraag of onderwerp.
De enige richtlijn die de deelnemers krijgen zijn vragen op het bord: Wat heb je gehoord of gelezen, meegemaakt? Wat vraag je je daarbij af?
De geïmproviseerde redacties overleggen wat er in hun omgeving speelt. Na vijf minuten brainstormen schrijft Sengers de thema’s klassikaal op het bord.
Dan volgt een specifieke vraag: Wat heeft de zoektocht naar de Hollandse wolf ons gekost en opgeleverd?
Op dit punt slaat Sengers een andere weg in dan journalisten in hun dagelijkse routine kiezen.
De groepjes moeten eerst zelf een antwoord op de vraag over de wolf bedenken. Dat antwoord vormt de hypothese van het onderzoek.
Sengers wijst er op dat de hypothese uiteindelijk niet hoeft te kloppen, maar dit een manier is om je ideeën te bevestigen of te weerleggen. De hypothese is een wetenschappelijke manier om de waarheid te toetsen.
Daarnaast is de hypothese ook een samenvatting van het verhaal in één zin. Het vertelt in één of twee zinnen wat uiteindelijk het verhaal voor in de krant kan zijn. Een prima manier om het aan de hoofdredacteur te slijten.
De groep kiest de hypothese: ‘De wolf heeft in één klap het belang van biodiversiteit duidelijk gemaakt.’
Sengers legt het belang van een goede hypothese uit.
‘Aan mensen vragen wat ze denken, is geen onderzoek. Meningen zijn niet altijd interessant. Het is boeiender om wat jij denkt te toetsen aan de werkelijkheid.’
Daarom wil Sengers de toekomst niet voorspellen.
‘Wie zoekt naar wat is gebeurt kan dit achterhalen en bewijzen.’
Voordat de vraag en de hypothese duidelijk op het bord staan, komt er vanuit verschillende hoeken van het lokaal commentaar over de opbouw, woordkeus en de correctheid.
‘Dit zou meer moeten gebeuren op redacties. Als je het opschrijft gaan mensen er wel op schieten en wordt het scherper. Dit is heel belangrijk. Het hoeft niet veel tijd te kosten als je snel denkt en keuzes maakt.’
Het is tijd om de hypothese concreet te maken. Wat is concreet precies? Mensen, voorwerpen en alles wat mensen met die voorwerpen kunnen doen.
‘De vraag op redactievergaderingen moet zijn: “Wie gaan we onderzoeken?” Uiteindelijk gaat het verhaal over mensen die iets goed of slecht doen.’
Met die kennis stelt de groep een nieuwe hypothese op: ‘Regering neemt maatregelen om geen gebieden meer aan te kopen voor de ecologische hoofdstructuur, waardoor er geen wolven meer naar Nederland komen.’
Op dit fundament bouwt de groep een scenario. Dat scenario wordt gespeeld door mensen.
Op het bord maakt Sengers een lijst van die mensen en wat ze in het proces gedaan hebben wat te meten valt. Die personen en acties moeten in chronologische volgorde staan zodat ontwikkelingen en verbanden zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld:
- Provincie, koopt grond
- Staatsbosbeheer, onderhoudt de EHS
- Inwoners, signaleren een wolf
- Politie, bewaken
- Actievoerders, voeren actie tegen wolf
- Boeren, klagen
- Alterra, onderzoekt
De tijdlijn is een samenstelling van wat je weet en denkt. Sengers heeft een schema om verwachtingen en bevindingen naast personen te noteren, zodat het geheel overzichtelijk blijft. Het is de bedoeling dat de onderzoeker opzoek gaat naar documenten die de acties van betrokkenen bewijzen.
Het schema is te downloaden onder Masterfile.