Bijna honderd inzendingen, tien genomineerden, vier prijzen. In de aanloop naar de VVOJ Conferentie 2015 interviewen we de kanshebbers op een Loep over hun werk. In deze aflevering Dimitri Tokmetzis van De Correspondent met zijn verhaal Onder de motorkap van je smartphone. Tokmetzis sleepte met deze onderzoeksproductie een nominatie binnen in de categorie digitaal.
Door Annemarie Geleijnse
Hoe een smartphone werkt, blijft verborgen onder de motorkap. Dimitri Tokmetzis breekt die motorkap open. Wat hij tegenkomt is ontluisterend. Hij doet onderzoek naar 85 populaire apps en duizenden datasporen. Hij laat zien hoe zijn smartphone onderdeel is van een complex, internationaal web van commerciële datastromen, waarbij zijn data over de hele wereld vliegen en bij honderden verschillende bedrijven terechtkomen. ‘Uiteindelijk heb je weinig tot niets over je eigen data te zeggen’, concludeert Tokmetzis, ‘Commerciële partijen, zoals advertentie- en sociale mediabedrijven proberen in dataprocessen sporen over jouw gedrag te onderscheppen en die slim te gebruiken om een rijker beeld van je te maken.’
Anderhalf jaar onderzoek
Onder de motorkap van je smartphone is onderdeel van een serie verhalen in De Correspondent die bijna anderhalf jaar heeft gelopen. De Correspondent dook al eerder in onder andere kinderapps, de trackingtechnologie en real-time bidding (een soort flitsveiling waarin in milliseconden gepersonaliseerde advertenties worden getoond aan webgebruikers). En Tokmetzis maakte instructievideo’s en artikelen over hoe je je online beter kunt beschermen tegen nieuwsgierige bedrijven en overheden.
Data- en geldsporen liegen niet
Het smartphone-onderzoek was waarschijnlijk het ingewikkeldste om uit te voeren in deze serie, schrijft Tokmetzis in zijn toelichting bij zijn inzending voor De Loep. ‘Het begon met de simpele vraag: wat gebeurt er eigenlijk met je data als je een app gebruikt? Een bekend gegeven in de onderzoeksjournalistiek is dat als je wilt weten hoe iets écht in elkaar zit, je het geldspoor moet volgen. In toenemende mate geldt dat je ook het dataspoor kunt volgen. Als je wilt weten wat apps op je smartphone aan data opslurpen en naar wie ze die data allemaal versturen kun je de privacy policies lezen, of contact zoeken met de betreffende bedrijven. Maar uit eerder onderzoek van ons bleek dat die privacy policies vaak niet kloppen. Een betere methode is om de datasporen zelf af te vangen en te analyseren. Dan heb je een forensisch spoor dat niet liegt.’
Smartphones zijn geen laptops
Dat afvangen bleek makkelijker gezegd dan gedaan, zeker omdat smartphones heel anders werken dan laptops. Tokmetzis sprak daarom met enkele app-developers om te kijken hoe zij hun apps ontwerpen, waar ze rekening mee houden, maar ook hoe zij zelf hun apps testen. Al met al nam het onderzoek ongeveer vier weken in beslag. Het kostte veel trial and error om de datastromen goed af te vangen en te interpreteren. Maar het werk loonde de moeite.
Digitale sporen versus draaiende woordvoerders
Tokmetzis concludeert: ‘Er is veel meer informatie beschikbaar dan die waar we gebruik van maken. En het voordeel van het volgen van dit soort digitale sporen is dat je niet afhankelijk bent van draaiende woordvoerders of ambtenaren die Wob-verzoeken frustreren. In onderzoek naar kinder-apps bijvoorbeeld confronteerden we Studio 100, een Belgisch bedrijf dat tv-programma’s maakt, met onze bevindingen. Men ontkende dat kinderen nauwlettend werden gevolgd door meer dan vijftig bedrijven, maar bond in toen ik de datastromen liet zien die ik had blootgelegd. Dat zijn zoete momenten voor een journalist.’
Dit verhaal is een voorpublicatie uit het VVOJ Jaarboek 2015, dat wordt gepresenteerd op 20 november, tijdens de Conferentie in Den Haag.