Heb je bij de rechtbank je Wob-zaak gewonnen, gaat het bestuursorgaan naar de Raad van State en verlies je alsnog. ‘De ultieme deksel op de ultieme doofpot’ noemt ervaringsdeskundige René Lukassen van RTL Nieuws ‘s lands hoogste rechtscollege. De publieke sector open en toegankelijk? ‘Als ik ambtenaren of bestuurders hoor opgeven over de transparante overheid, kan ik ze niet serieus nemen.’
door PETER MOM
Wanneer een trein tot vijf minuten later aankomt dan de dienstregeling belooft, voldoet de NS aan de norm voor ‘reizigerspunctualiteit’. Vorig jaar kwam 91,6 procent van de NS-reizigers volgens dat criterium op tijd aan en dat was beter dan daarvoor. Maar hoe valt dat percentage uit bij een overschrijding van de reistijd met vier minuten, met drie, met twee? En hoeveel mensen komen meer dan een kwartier later aan?
RTL kon de cijfers van de NS krijgen als andere vervoerders de hunne ook gaven. Die regionaal opererende spoorwegmaatschappijen deden niet moeilijk, zegt René Lukassen, sinds 2007 redacteur bij RTL Z, sedert 2013 coördinerend redacteur economie bij RTL Nieuws. ‘Maar toen we vervolgens weer naar de NS gingen, gaven ze niet thuis. Anders zouden we appels met peren gaan vergelijken.’
Hij wist dat spoornetbeheerder ProRail een database heeft met van alle treinen de geplande plus gerealiseerde tijden. Die kon hij opvragen, dan kon hij zelf de effecten nagaan bij toepassing van andere normen. Maar omdat ProRail geen bestuursorgaan is in de zin der Wob moest het verzoek daar niet heen. Het ging naar de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, die het echter afwees omdat ProRail niet onder haar verantwoordelijkheid zou opereren.
Bij de Amsterdamse rechtbank, waar RTL tegen de afwijzing in beroep ging, voerde de omroep aan dat ProRail voor honderd procent eigendom is van de overheid, vrijwel geheel uit publieke middelen wordt gefinancierd, een belangrijke publieke taak uitvoert en aan de staatssecretaris moet rapporteren. Ook ging het om puur feitelijke informatie (en niet om persoonlijke beleidsopvattingen in stukken opgesteld voor intern beraad, een populaire weigergrond).
Na de vaststelling dat ProRail geen bestuursorgaan is bepaalde de rechtbank op grond van genoemde overwegingen niettemin dat het onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris werkt. Deze moest de gevraagde informatie bij ProRail opvragen en aan de hand van de Wob beoordelen of ze verstrekt moest worden. Maar daar wilde ze niet aan. Ze ging in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die veegde de rechtbankuitspraak van tafel; ProRail werkte niet onder staatssecretariële verantwoordelijkheid.
Volgens Lukassen zei een van de staatsraden bij de behandeling van het hoger beroep dat RTL toch wel had begrepen dat wat de Amsterdamse rechtbank had uitgesproken, helemaal niet kon. ‘Zonder enige onderbouwing en nog voor de zitting was begonnen. We hadden hem eigenlijk moeten wraken wegens vooringenomenheid.’ De zaak speelde vier jaar geleden, maar het spreken erover brengt zijn verontwaardiging snel op het niveau van toen. Zelf is hij nooit bij de Raad van State in hoger beroep gegaan, dat deed altijd de tegenpartij, na een voor hem gunstige uitspraak van de rechtbank. ‘Vier of vijf keer, maar we hebben nooit gewonnen.’
Hij weet niet zeker of, maar sluit niet uit dat er enig verband bestaat met de benoeming in 2012 tot vicepresident van Piet Hein Donner, die het jaar daarvoor als minister van Justitie op de dag van de persvrijheid voor een zaal vol journalisten wetten had vergeleken met ‘worstjes’, waarvan de buitenwereld wel mag weten hoe ze smaken, maar niet per se hoe ze worden gemaakt. Wel stelt Lukassen vast dat het met de bereidheid van de overheid om in de keuken te laten kijken steeds beroerder wordt.
Enige tijd bedreef hij journalistiek in het besef dat van voorlichters op lastige vragen niet altijd een eerlijk antwoord te verwachten valt. Wanneer het een beetje gevoelig wordt begint het gedraai. ‘Maar mensen kunnen jokken, documenten niet,’ aldus Lukassens vaststelling die hem heeft gemaakt tot verwoed wobber, inmiddels tot gedreven begeleider van collega’s en vraagbaak. Tegenwoordig zegt hij over journalistieke aanwending van de Wet openbaarheid van bestuur: ‘Wobben kan nuttig zijn, maar het is een hindernisbaan. Je moet je niet laten ontmoedigen. Je wordt afgepoeierd, en dan moet je je tanden laten zien.’
Hij signaleert afnemende ‘equality of arms’, bijvoorbeeld als het gaat om termijnen. Wanneer hij een dag te laat is met zijn beroepsgronden, is zijn zaak dood, maar als een bestuursorgaan een belanghebbende een zienswijze vraagt (op de voorgenomen verstrekking van met die partij verband houdende informatie) ben je tegenwoordig zo drie, vier weken verder, waar dat eerder twee weken kostte. En dat een ambtenaar met vakantie was wordt ook straffeloos aangevoerd als excuus voor een geschonden termijn.
Van ongelijke wapenen kan wellicht ook gesproken worden als het de (financiële) capaciteit van de Wob-verzoeker betreft. In dit geval RTL en vast Wob-consultant Roger Vleugels. Omdat de gedachte aan obstructie zich zo hevig opdrong, heeft RTL eens een Wob-verzoek gedaan naar de afhandeling van een Wob-verzoek door het ministerie van Financiën. Lukassen spreekt overigens liever van het ‘ministerie van vloerkleden en tapijten’, want het is qua transparantie ‘een van de meest verschrikkelijke’ departementen. Daar gaan de hakken eerder in het beton dan in het zand. Ze komen althans niet meer zo gauw los, is zijn ervaring. Maar als zo’n Wob-wob betekent dat een andere wob, naar een nieuwe kwestie, niet meer kan, kies je daar niet al te vaak voor.
Die Wob naar de Wob-afhandeling wierp licht op een volgens Lukassen eveneens toenemend verschijnsel: spelbederf en obstructie. Het betrof een Wob naar onder meer de gespreksverslagen van een onderzoekscommissie die de nationalisatie van de bank SNS Reaal had doorgelicht. Het antwoord van de plaatsvervangend directeur Bestuurlijke en Juridische Zaken luidde dat het ministerie daar niet over beschikte. De Wob-wob leerde vervolgens dat dit kwam doordat de gespreksverslagen in een verzegelde envelop zaten, waarover op het hoogste niveau was bepaald dat het zegel alleen verbroken mocht worden door de directeur Bestuurlijke en Juridische Zaken.
‘Tapijthal Financiën’, zoals Lukassen het ministerie ook wel aanduidt, had naar deze methode gegrepen nadat diverse rechters eerder zeer kritisch waren geweest over de afhandeling van een Wob-verzoek naar de ondergang van de DSB-bank. Het volledige archief van de betreffende onderzoekscommissie bevatte volgens Financiën ‘toezichtsvertrouwelijke’ informatie, die niet op grond van de Wob, maar krachtens de Wet op het financieel toezicht niet kon worden vrijgegeven. Merkwaardig, vond Lukassen, want wie voor de commissie getuigde ontving vooraf een protocol, waarin ervoor werd gewaarschuwd dat wat zou worden verklaard later wel eens via de Wob openbaar kon worden.
Via de rechtbank Amsterdam, de rechtbank Rotterdam, het College van Beroep voor het bedrijfsleven en opnieuw de rechtbank Rotterdam is de zaak inmiddels (hoger beroep Financiën) bij de Raad van State terechtgekomen, waarbij in een van die stadia duidelijk is geworden dat het ministerie van ruim duizend documenten over het onderwerp nooit een inventarisatie had gemaakt en dus evenmin gecheckt of ze allemaal ‘toezichtvertrouwelijk’ waren. Toen dat in rechterlijke opdracht alsnog werd gedaan bleek dat maar bij zo’n tien procent het geval te zijn. De rest kon grotendeels, geanonimiseerd, openbaar worden. Maar daarop stapte Financiën dus naar ‘de ultieme deksel op de ultieme doofpot’.
Intussen verkeerde de SNS-kwestie nog in het begin van een bezwaarprocedure en heeft RTL ingestemd met een verzoek van Financiën om die op te schorten tot bekend is hoe de vergelijkbare DSB-zaak afloopt.
Als de Raad van State dat hoger beroep van Financiën ongegrond verklaart zou dat Lukassens eerste succes zijn op dat niveau. Daaraan zou wel enigszins afbreuk worden gedaan door de doorlooptijd. Het Wob-verzoek werd ingediend in 2010. Acht jaar in gevecht met juristen van een ministerie en landsadvocaten om bij de transparante Nederlandse overheid antwoord op je vraag los te wrikken, in wezen vindt Lukassen het ‘onbegrijpelijk’. Dat geldt ook voor de jaren dat hij aan ‘zoiets banaals als treintijden’ heeft moeten sjorren, nog tevergeefs ook.
Wat doorlooptijden betreft, Lukassen is van de ‘sleepnet-wob’: alle documenten opvragen over je onderwerp. Want je weet niet wat er allemaal is. Toch heeft hij ook ervaring met gerichte Wobs, waarbij je, na inleidend onderzoek, specifiek naar enkele omschreven documenten vraagt. ‘Je denkt: dat is efficiënter. Maar qua doorlooptijd maakt het niks uit.’
Aan het eind van het gesprek vraagt Lukassen een beetje bezorgd of hij niet te negatief is geweest. Dat was even nadat hij zich positief had uitgelaten over de actieve openbaarmaking van de integrale transactieovereenkomst die het Openbaar Ministerie juist met de ING Bank had gesloten nadat deze gelegenheid had gegeven tot witwassen van crimineel geld. Inclusief de handtekeningen, bij Wob-verstrekkingen standaard afgedekt, van M.G, Vreugdenhil en F.W. de Nerée tot Babberich (OM) en R.A.J.G. Hamers en S.J.A. van Rijswijk (ING).
Er gebeurt ook wel eens iets goeds. Intussen is het voor Lukassen wel aanleiding om te onderzoeken of de openheid rond ING als ‘novum’ kan worden ingebracht bij een verzoek tot heroverweging van een weigering van enkele jaren terug, toen hij had gevraagd om de schikking die in de fraudeaffaire rond de Libor-rente was getroffen met de Rabobank. ‘Altijd doorknokken,’ had hij ook al gezegd.
—
Eerdere interviews met wobbende journalisten:
- Marlies de Brouwer (de Volkskrant)
- Sjors van Beek (De Limburger)