De drie NRC-journalisten deden een jaar lang onderzoek naar de NCTV, een afdeling van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Ze ontdekten dat het NCTV onwettig privacygevoelige informatie verzamelde en verspreidde, waarbij ze burgers volgden met nepaccounts. Ook financierde NCTV undercover onderzoek naar moskeeën.
Via tips en speurwerk kregen de journalisten toegang tot (oud-)medewerkers en andere bronnen die de NCTV van binnenuit kenden. Het contact liep soms via tussenpersonen, of per brief – om zo min mogelijk (digitale) sporen achter te laten. Bellen gebeurde alleen versleuteld, naar overleggen gingen ze zonder telefoons.
De bronnen verstrekten documenten, zoals profielschetsen van docenten op een islamitische school, intern mailverkeer – er was veel onenigheid tussen ambtenaren – en de accountnaam van een nepprofiel. Dat legden de onderzoeksjournalisten uit voorzorg op meer platformen digitaal vast. Na een interview voor wederhoor, verwijderde de NCTV de nepprofielen inderdaad. Een oud-directeur wilde onderzoek naar de bronnen doen. Dit werd voorkomen door deze bedreiging in het artikel te verwerken.
Uit documenten na een specifiek Wob-verzoek (naar de interne weerstand) bleek dat NCTV-juristen al langer op de hoogte waren van onrechtmatigheden en dat minister Grapperhaus de Kamer verkeerd had ingelicht. Deze legde de meest omstreden activiteiten stil en diende eind 2021 een wetsvoorstel in om de NCTV alsnog de benodigde bevoegdheden te geven.
———–