Bijna veertig jaar na de ‘Tweehonderd van Mertens’ kent het egalitaire Nederland nog altijd een toonaangevende bestuurlijke elite. Deze relatief kleine en nauw verweven groep is formeel en informeel vooral op de achtergrond actief, en heeft een grote invloed op politiek en beleid.
Volkskrant, 22 april – 10 juni 2006
Door Wilco Dekker en Ben van Raaij
‘Ik heb laatst gebeld met staatssecretaris Wijn van Financiën’, zegt Kees van Lede, voormalig Akzo-topman, oud-voorzitter van VNO-NCW en nu nog actief in tal van bestuursfuncties in binnen- en buitenland. ‘Joop, zei ik, ik moet met je praten. En ik vertelde hem over wat ervaringen met de Belastingdienst, van mezelf en vrienden. Dat de computers van de inspecteur en de ontvanger niet gekoppeld zijn, bijvoorbeeld, en dat de overheid een service-organisatie is die best een keurige aanhef boven een brief van de fiscus kan zetten. Wijn heeft ademloos geluisterd. Dáár kan ik wat mee, zei hij.’
Constructief meedenken, noemt Van Lede dit. ‘Zoiets komt doorgaans niet in de krant, maar ik weet dat veel collega’s uit het bedrijfsleven het doen. Dat is ook het voordeel van een klein land als Nederland. Je kunt dingen hier heel makkelijk onderling regelen. Mits je elkaar kent natuurlijk.’
Het voorbehoud wijst op een cruciaal, vaak genegeerd fenomeen. De oude rangen, standen en zuilen mogen hebben plaatsgemaakt voor een ‘platte’ pluralistische maatschappij, Nederland kent nog altijd een bovenlaag met goede connecties met de macht. ‘Van buitenaf lijkt Nederland vrij egalitair, maar erachter ligt een wereld van mensen met veel invloed’, zegt topadvocaat en oud-CDA-senator Willem Stevens.
Achter de schermen
Dit is de wereld van de ‘bestuurlijke elite’: een relatief kleine groep landgenoten die zijn sporen heeft verdiend in politiek, openbaar bestuur of bedrijfsleven en nu, veelal achter de schermen, actief is in besturen, raden van toezicht, raden van commissarissen en adviescommissies. Vaak ook in meerdere sectoren, waar men elkaar tegenkomt en invloed uitoefent op het beleid. Een ‘schaduwmacht’ van mensen die, zoals een ingewijde zegt, ‘aan invloed zouden verliezen als ze minister worden’.
Die elite – beter: dit stelsel van deelelites rond figuren met meerdere functies die formele en informele netwerken verbinden – speelt een grote rol in het pluralistische samenspel van politieke partijen, sociaal-economische overlegstructuren, maatschappelijke en culturele organisaties, en niet in het minst de conglomeraten van belangengroepen en ambtenarij die volgens de Rotterdamse politicoloog Van Schendelen écht het land beheren. Deze elite regeert niet, maar bevordert wel dat belangen worden afgewogen, conflicten beslecht en compromissen gesmeed. En thema’s op de agenda komen.
Zo stapte toenmalig Unilever-topman Morris Tabaksblat in 1999 als voorzitter van de European Round Table of Industrialists naar premier Kok in het Torentje. ‘Wij vonden dat op Europees niveau iets aan de pensioenproblematiek moest gebeuren’, zegt Tabaksblat. ‘Kok zei toen: ”Dat moeten we niet via de politiek spelen, die vindt dit geen leuk thema. Waarom organiseren jullie niet een onderzoek en vervolgens wat congressen daarover om het vuurtje op te stoken?” Daarin heeft de Round Table toen inderdaad een rol gespeeld.’
Niet lang erna barstte het debat over langer doorwerken en lagere pensioenuitkeringen los. ‘Zo hebben we eerder ook de Europese Monetaire Unie en de euro op de agenda gezet’, aldus Tabaksblat.
De observatie dat Nederland invloedrijke elites heeft, is natuurlijk niet nieuw. Befaamd zijn de ‘Tweehonderd van Mertens’. De toenmalig voorzitter van het katholieke vakverbond (NKV) stelde in 1968 dat een ‘old boys network’ van tweehonderd mensen via dubbelfuncties bij bedrijven sociaal-economisch Nederland regeerde. Dat leidde tot veel ophef. Maar er is maar weinig serieuze studie naar gedaan, zeker niet sinds ‘linkse’ thema’s uit de mode raakten.
‘Het is heel moeilijk voor dit soort onderzoek geld te krijgen’, zegt politicoloog Eelke Heemskerk van de Universiteit van Amsterdam, een van de weinige wetenschappers die zich met het thema bezighouden. Gevolg is dat we nu meer weten over allochtone schoonmakers of 17de eeuwse regenten dan over de huidige elite.
Dat komt ook doordat de elite in egalitair Nederland verborgener is dan in het Britse ‘klassenstelsel’ of in het Franse systeem, waar de bestuurlijke en zakelijke fine fleur wordt klaargestoomd op Grandes Ecoles. Toch is het goed dat ook Nederland zo’n elite heeft, stelt de Groningse socioloog Tom Snijders: ‘In elitenetwerken wordt veel snel en soepel geregeld dat anders veel tijd en moeite zou kosten.’
Niks mis mee, vindt Tabaksblat: ‘We zijn een transparant land, met democratische regels om te voorkomen dat politici met hun mandaat rare dingen gaan doen. Verder mag iedereen zo veel mogelijk invloed nastreven als ie wil, zolang hij binnen de wet blijft. De invloed op de politiek moet immers ergens vandaan komen. Je mag toch hopen dat ambtenaren niet gaan bepalen wat in dit land gebeurt.’
De bestuurlijke elite is een vertrouwd gezelschap, blijkt uit de enquête die onderzoeksbureau TNS Nipo voor de Volkskrant hield onder vierhonderd van de meest invloedrijke leden (zie inzet). Het zijn vooral mannen (85 procent). Ze werken in het bedrijfsleven (45 procent), bij de overheid (33 procent) en de semi-overheid (17 procent), veel minder in sectoren als vakbeweging, cultuur of wetenschap. Ruim viervijfde heeft gestudeerd – economie en rechten zijn de meest gangbare studies – en ruim een kwart is gepromoveerd.
Aardig op leeftijd
Met een gemiddelde leeftijd van rond de 60 jaar is de elite aardig op leeftijd. Veel leden hebben hun hoofdbaan al ingeruild voor nevenfuncties: 27 procent bij de overheid, 44 procent in het bedrijfsleven. Deze actieve senioren hebben gemiddeld tien bijbanen.
Gezien het bestaande systeem van politieke benoemingen is het niet vreemd dat bijna 60 procent lid is van een politieke partij, en dan vooral van de drie hoofdstromingen: PvdA 18 procent, CDA 16, VVD 16. Zonder partijlidmaatschap kom je immers moeilijk in aanmerking voor mooie banen.
Met de toegang tot Den Haag zit het dan ook wel goed: ruim viervijfde van de elite heeft direct contact met bewindslieden. Een kwart wordt regelmatig door ministers benaderd en benadert ze ook zelf geregeld. Slechts 10 procent heeft nooit contact. Bijna de helft heeft ook regelmatig of incidenteel contact met het koningshuis.
De elite bestaat niet langer uit de aristocratie van weleer. Het is een meritocratische elite, voor driekwart afkomstig uit de middenklasse en de hogere burgerij. Van Lede: ‘Vroeger had je verzuilde rangen en standen, maar dat is tijdens mijn loopbaan gelukkig vervaagd. Nu zijn contacten veel meer gebaseerd op wat je bereikt hebt, en niet op waar je vandaan komt.’ Concertgebouw-directeur Martijn Sanders beaamt dit: ‘De elite is een meritocratie. Je moet je in Nederland wél waarmaken.’
Niettemin bestaat ook deze elite van verdienste uit ‘ons soort mensen’, mensen dus die via opvoeding, opleiding en netwerken over het juiste sociaal en cultureel kapitaal beschikken. Deze groep recruteert leden via coöptatie. Want deze wereld draait om banen waarvoor je wordt gevráágd, en wel door ‘vrindjes’ die je kent. Zo tikte onlangs de Nationale Ombudsman minister Hoogervorst op de vingers, omdat hij partijgenoot Frank de Grave vooraf had getipt over de vacature van voorzitter van de Nationale Zorgautoriteit. De Grave kreeg de post. ‘Onbehoorlijk’, aldus de Ombudsman.
Toch is allerminst sprake van een afgebakende groep, een ‘vereniging van invloedrijken’, zegt de elite zelf. ‘De Nederlandse elite is geen gesloten groep’, aldus Martijn Sanders. Dat neemt niet weg dat veel insiders bezweren dat zij haarfijn weten wie al dan niet tot de elite behoort. ‘Ik zie het meteen, daarvoor heb ik een soort sensor’, zegt de een. ‘Ik weet als er iemand belt precies of ik moet aannemen, binnen tien minuten kan terugbellen of dat het ook wel tot morgen kan wachten’, zegt de ander.
Dat de buitenwereld die kennis niet heeft, is logisch, zegt een insider die al decennia ‘aan de rand van het schilderij’ opereert. ‘Echt invloedrijke mensen opereren buiten de publiciteit. Die zie je nooit in het Stan Huygens Journaal of in de talkshow van Harry Mens.’
Zaak van discretie
Invloed is een zaak van discretie. ‘Nooit zeggen dat je invloed hebt’, zegt Stevens. ‘Wie erover praat, is zijn invloed snel kwijt’, zegt een ander. Meest invloedrijk heten de ‘big linkers’, mensen die zich in meerdere sectoren bewegen, zoals bedrijfsleven, politiek en cultuur. ‘Nederland bestaat uit cirkels. En vooral mensen die in meerdere cirkels actief zijn, kunnen zaken in beweging zetten’, aldus Stevens.
‘Richtinggevend Nederland’ is in elk geval een overzichtelijk gezelschap. Veel insiders schatten de elite op hooguit enkele honderden tot duizend personen. Een beetje invloedrijke netwerker kan daarvan een flink deel in zijn Rolodex of Blackberry hebben staan, en via die mensen kent hij dan algauw de hele club. Cees van Lede: ‘Duizend man, dat haal je nog niet eens. Vijfhonderd haal je nog niet eens! De echt invloedrijke mensen in bedrijfsleven, politiek en ambtenarij passen op één velletje A4.’
‘De cruciale vraag’, zegt Snijders, ‘is echter niet of er een invloedrijke elite is – die is er – maar of die elite voldoende open staat voor nieuwe mensen en ideeën.’ En daarover heeft ook de elite zelf wel twijfels. De weg naar de top kenmerkt zich door een negatief selectiecriterium: don’t rock the boat, en dat levert dus vooral ‘accommoderende mensen’ op. Daarnaast worden nieuwe leden gemakzuchtig gerecruteerd, waardoor voortdurend dezelfde figuren opduiken. ‘Men speelt op safe’, aldus Tabaksblat.
Volgens sommigen wordt het old boys network inmiddels opengebroken door de intrede van vrouwen, de opmars van buitenlanders in de top van grote bedrijven en de toegenomen macht van Brussel. Anderen betwijfelen dit. Zo kwam Tabaksblat in de jaren negentig na vijftien jaar Brazilië en Verenigd Koninkrijk in besturen en commissies veelal dezelfde mensen tegen als voor zijn vertrek. ‘Nederland was veranderd. De mensen niet.’
Eén geruststelling: van complotten is geen sprake, bezweren de insiders. ‘We hebben geen vrijmetselaarsachtige samenzweringen die een putsch voorbereiden’, aldus Van Lede. Dat is het goede nieuws: in Nederland zijn geen staatsgrepen in voorbereiding. Het slechte nieuws: dat is ook niet nodig.
(Kader)
Machts-project
De serie ‘Macht & invloed in Nederland’ verscheen in De Volkskrant tussen 22 april en 10 juni 2006 op acht opeenvolgende zaterdagen. De lijvige achtergrondverhalen werden steeds aangekondigd door een kort en pakkend nieuwsbericht. Uit de analyses kwam bijvoorbeeld het nieuws naar voren dat Lubbers III het uitdelen van nieuwe adelijke titels heeft geblokkeerd, dat VNO destijds een deal met Fortuyn had gesloten over de WAO en dat de elite wordt voorgetrokken bij medisch specialisten. De toelichting op het project en de top-200 van invloedrijkste Nederlanders die bij ieder artikel verschenen zijn in dit jaarboek achterwege gelaten. Alle artikelen zijn gebundeld in het boek ‘De Elite’. Het boek is inmiddels uitverkocht maar opgevolgd door een recentere uitgave.
Toelichting
Macht en Invloed in NederlanHet idee voor het ‘machtsproject’ van de Volkskrant – een serie van acht artikelen over macht en invloed in Nederland, vergezeld van de Volkskrant Top 200 van Invloedrijkste Nederlanders –ontstond door een bericht over de bijbanen van PvdA-coryfee Wim Meijer. De invloedrijke Meijer vertrok als president-commissaris bij de Rabobank, maar was ook net benoemd tot voorzitter van de Mijnraad. Bestond de kleine, nauw verweven elite uit de jaren zestig nog steeds in Nederland?
Door Wilco Dekker en Ben van Raaij
Het bericht over Meijer deed Yvonne Zonderop, toen nog adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant, denken aan de oude ‘Tweehonderd van Mertens’. Jan Mertens, destijds voorzitter van het katholiek vakverbond NKV, had in 1968 verkondigd dat de sociaal-economische macht in Nederland in handen was van een netwerk van tweehonderd mannen (vrouwen deden nog niet mee) die elkaar in allerlei nevenfuncties voortdurend tegenkwamen. Mannen als Wim Meijer.
Dat kon een mooi journalistiek onderzoeksproject opleveren; het was Zonderop al vaker opgevallen dat een relatief beperkt clubje prominente Nederlanders zich op allerlei maatschappelijke terreinen bewoog, zonder dat het veel aandacht trok. Bestonden die Tweehonderd van Mertens dus nog steeds? Kende Nederland met andere woorden nog altijd zo’n kleine, nauw verweven elite die achter de schermen invloed uitoefent op politiek en beleid? Zo ja, kon die groep niet eens in kaart worden gebracht?
Dat laatste is uiteindelijk gelukt dankzij de oprichting – door Stichting de Volkskrant – van een Stimuleringsfonds voor bijzondere journalistieke projecten. Met geld uit dat fonds worden projecten mogelijk waar de krant normaal geen geld en/of tijd voor heeft. Het machtsproject is daar bij uitstek een voorbeeld van, omdat het een tijdrovend en complex, bijna wetenschappelijk onderzoek was.
Het Stimuleringsfonds stelde 40 duizend euro beschikbaar. Dat geld is onder meer gebruikt voor de aanschaf van commerciële databestanden met gegevens over bedrijven, instellingen en hun bestuurders. Daarnaast werd een werkstudent ingehuurd voor het opbouwen van onze eigen database, waarin duizenden andere gegevens over organisaties en hun bestuurders zijn ingevoerd. Ook was er geld om onszelf voor de duur van het project op onze deelredacties te kunnen vervangen.
Top 200
De centrale vraag van het machtsproject was van meet af aan duidelijk en is tijdens het project ook niet veranderd: kent het op het oog zo egalitaire en gedemocratiseerde Nederland achter de schermen nog steeds een invloedrijke, niet democratisch gelegitimeerde ‘Tweehonderd van Mertens’? En zo ja, wie zijn dat dan en hoe functioneert het netwerk dat zij gezamenlijk vormen?
Deze ‘bestuurlijke elite’ is in een onderzoek van ruim een jaar in kaart gebracht, waarbij wij er zelf allebei ongeveer een half jaar fulltime mee bezig zijn geweest. De totale database – een Access-bestand opgebouwd vanuit de aangekochte databases en betrouwbare openbare bestanden zoals jaarverslagen en de Kamer van Koophandel – omvat ruim vierduizend namen van bestuurders, die lid zijn van meer dan 950 raden van commissarissen, raden van advies, besturen, commissies en directies van ruim 430 organisaties in allerlei sectoren, van bedrijfsleven tot politiek en van cultuur tot wetenschap.
De Volkskrant Top 200 van Invloedrijkste Nederlanders is tot stand gekomen door de vele duizenden gegevens in de database te laten analyseren door een computermodel van netwerksocioloog Wouter de Nooy van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dat model bracht het netwerk van de bestuurders (met andere bestuurders en hun instellingen) in kaart, en berekende de kwaliteit ervan.
Computermodel
Hoe werkt het computermodel? We hebben op grond van uitvoerige achtergrondgesprekken met dertig prominenten uit de wereld van overheid en bedrijfsleven in elke sector bedrijven en organisaties aangewezen waarvan de regering in haar beleid het meest afhankelijk is: Shell heeft nu eenmaal meer invloed in Nederland dan Numico, en het CDA meer dan GroenLinks. De mogelijke invloed van een bestuurder is vervolgens berekend op grond van diens afstand tot de voorzitters van al deze organisaties, gemeten als aantal tussenpersonen in het netwerk. Elke tussenpersoon extra halveert de kans op invloed. Er zijn daarnaast enkele bedrijven en adviesraden aangewezen met zo’n (informatie-) monopolie dat hun kopstukken ook zonder nevenfuncties tot de invloedrijksten behoren.
De netwerkanalyse rangschikte op deze manier de invloedrijkste bestuurders van de ruim vierduizend Nederlanders in onze database. Hoe hoger de positie op de lijst, des te groter de kans dat iemand invloed kan uitoefenen op het regeringsbeleid. Zo is er voor het eerst een maatschappijbrede ranglijst berekend van de invloedrijkste mensen in Nederland – naast de diverse lijsten die er op deelterreinen al bestaan, van de machtigste commissarissen tot de rijkste mensen.
De duizenden gegevens die nodig waren voor de ranglijst, werden ingevoerd door de werkstudent en een collega van Documentatie. Een nieuwe werkstudent checkte alle gegevens later nog eens; één fout kon al funest zijn, omdat daarmee immers de juistheid van de hele Volkskrant Top 200 in twijfel kon worden getrokken. Daarom zijn de gegevens voor publicatie nogmaals gecheckt bij de Top 200 zelf. Datzelfde is nogmaals gebeurd voor de boekuitgave De Elite, die eind 2006 bij Meulenhoff verscheen.
Vertrouwelijke gesprekken
De genoemde dertig prominenten waarmee wij de achtergrondgesprekken hebben gevoerd, zijn allemaal invloedrijke mensen die veelal zelf ook in de uiteindelijke Volkskrant Top 200 figureren en die precies weten hoe het netwerk werkt. De gesprekken waren nadrukkelijk op vertrouwelijke basis, zodat men zich vrij kon voelen om te vertellen hoe het écht zit. Uitspraken die wel in de artikelen zijn verwerkt, zijn door betrokkenen geaccordeerd. De meesten bleven echter liever anoniem.
Deze invloedrijken bleken opvallend bereid ons te woord te staan, nadat we ze verzekerd hadden dat de gesprekken uiterst vertrouwelijk waren – discretie is immers de ‘pass key in onze kringen’, zo vertelde iemand ons. Slechts een enkeling weigerde ons te ontmoeten: ‘Als je erover praat, is het met je invloed snel gedaan’. Door de contacten zeer zorgvuldig aan te pakken, bleef het aantal klachten ook beperkt, al meldden enkelen na het tweede artikel – over de nauwe banden tussen overheid en bedrijfsleven – waarschuwend dit verhaal ‘wat minder geslaagd’ te vinden. Ook gaven de bronnen eigenlijk zonder veel omhaal toe dat er inderdaad een bestuurlijke elite op de achtergrond actief is, maar dat die de beste bedoelingen heeft met het land en bovendien open staat voor jongeren, vrouwen en andersdenkenden. De feiten wijzen anders uit – het zijn in doorsnee blanke, gelovig opgevoede mannen van rond de 60.
Enquête
Toen we eenmaal goed zicht kregen op de bestuurlijke elite, hebben we de ‘doelgroep’ door TNS Nipo laten enquêteren. Die enquête, onder de vierhonderd invloedrijkste bestuurders in onze database, had een opvallend hoge respons van 70 procent. Zo konden we de denk- en leefwereld van de elite nog beter in kaart brengen. Met de Volkskrant Top 200, de enquête en de acht artikelen is naar onze mening voor het eerst een goed beeld ontstaan van de hedendaagse bestuurlijke elite van Nederland. Gek genoeg was zo’n beeld niet beschikbaar: er is van alles bekend over allochtonen in de grote steden of over de regenten in de zeventiende eeuw, maar nooit is de huidige elite – die op zijn minst mede bepaalt wat er in Nederland gebeurt – onderwerp geweest van wetenschappelijk of journalistiek onderzoek.
We hebben bij onze verhalen steeds geprobeerd nieuws te maken, mede om de relevantie van het project te onderstrepen. Zo bleek dat de bestuurlijke elite in meerderheid minder macht wil voor de koningin, dat werkgeversorganisatie VNO-NCW in 2002 een geheim wao-akkoord sloot met coming man Pim Fortuyn, dat de gevestigde politieke partijen de bestuursbaantjes onderling verdelen, dat grote bedrijven het meest binnenhaalden uit de ruif van Balkenendes Innovatieplatform en dat ‘belangrijke mensen’ inderdaad worden voorgetrokken bij de medisch specialist.
Monnikenwerk
Het project is zeer leerzaam geweest. Het was allerminst een onverdeeld genoegen. Het was uitgesproken monnikenwerk, vooral door het eindeloos controleren van ingevoerde gegevens. Het was daardoor ook zeer tijdrovend, wat ons af en toe in ernstige tijdnood bracht. Het blijkt bovendien onmogelijk naast zo’n project je gewone portefeuille enigszins bij te houden. Dat werk kwam dus op collega’s neer, en die kregen daar af en toe genoeg van, te meer daar ze zeker de eerste maanden geen idee hadden waarmee wij eigenlijk bezig waren. Bovendien is de druk enorm met iets goeds te komen, als je maandenlang niet op de dagelijkse werkvloer bent. We hadden ook graag nog wat extra verhalen gemaakt, maar moesten ons al snel weer wijden aan de dagelijkse werkzaamheden.
Toch is de balans positief. Het project heeft een uniek inzicht geboden in hoe de bestuurlijke elite opereert. De opgebouwde contacten hebben sindsdien nog geregeld wat opgeleverd. Zo konden we onlangs nog een collega helpen aantonen dat staatssecretaris Jan-Kees de Jager van Economische Zaken Amandus Lundqvist, die zijn activiteiten als ondernemer moest onderzoeken, wel degelijk kent. We functioneren op de redactie inmiddels als ‘expertisecentrum’ voor invloedrijke kringen.
De belangrijkste winst is wat ons betreft echter dat het project heeft aangetoond dat Nederland bijna veertig jaar na de ‘Tweehonderd van Mertens’ nog altijd een kleine, verweven, niet democratisch gelegitimeerde elite kent die achter de schermen grote invloed uitoefent op politiek en beleid. Nu ze in kaart zijn gebracht, kunnen ze in elk geval in de gaten worden gehouden.
Dit bleek bij de betrokkenen soms al een gevoelige snaar te raken. Premier Balkenende, ‘onderkoning’ Tjeenk Willink, toenmalig minister Hoogervorst, SER-voorzitter Rinnooy Kan: ze reageerden geprikkeld op onderdelen van het project. Het project heeft ook ruimschoots aandacht gehad in kranten en op radio en tv, onder meer door een samenwerkingsverband met Nova. De Top 200 duikt verder geregeld op in andere media in profielen van belangrijke mensen, en de slotanalyse over ‘De Nieuwe Pruikentijd’ wordt aangehaald in beschouwingen over hoe het er in Nederland anno 2007 voor staat.